Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 8 februari 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Omvang geschil
.
Wettelijk kader
Medische beoordeling
10 januari 2020. Eiser heeft tevens de zorgvuldigheid van de expertise in twijfel getrokken. De rechtbank wenst in dit kader op te merken dat het begrijpelijk is dat eiser uitgaat van de wijze waarop hij zijn klachten beleeft. De klachten van eiser zijn voorstelbaar. Het gaat bij een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling echter om de beperkingen die een medisch en objectiveerbaar gevolg zijn van ziekte. De subjectieve beleving van eiser is daarbij niet beslissend. Uit het dossier volgt dat er een verschil in inzicht is tussen [naam psychiater] en de behandelaars van GGZ In Balans over eisers klachten. Naar het oordeel van de rechtbank is de expertise van [naam psychiater] echter niet onzorgvuldig geweest. Hierbij acht de rechtbank tevens van belang dat [naam psychiater] arts is op dit specifieke gebied en de behandelaars van GGZ In Balans niet.
Geschiktheid voor de functies
19 januari 2021. Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiser de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies. De functies betreffen simpele productiefuncties en de arbeidsdeskundige b&b heeft de bezwaargronden van eiser gemotiveerd weerlegd. Eisers standpunt dat hij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit zijn opvatting dat zijn medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.3 heeft geconcludeerd, is die opvatting niet juist
.
Mate van arbeidsongeschiktheid
.
Proceskosten
Beslissing
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 8 februari 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.