Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 19 oktober 2022 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Geen besluit
Conclusie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 19 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C. van der Ent, een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen de verlaging van het persoonsgebonden budget (pgb) tarief door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een brief van 21 juni 2022 waarin het college aankondigde dat het pgb-tarief per 1 oktober 2022 zou worden verlaagd van formeel naar informeel tarief. Verzoeker stelde dat het college geen lager uurtarief mocht hanteren en dat de gemeenteraad ten onrechte bevoegdheden had gedelegeerd aan het college. Hij voerde aan dat de indicatie voor begeleiding door [naam stichting] tot 31 augustus 2022 geldig was en dat de verlaging van het tarief onevenredig bezwarend zou zijn.
Tijdens de zitting op 5 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter de feiten en omstandigheden van de zaak besproken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de brief van 21 juni 2022 niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt, omdat deze enkel informatief was en geen wijziging in de rechtspositie van verzoeker met zich meebracht. Verzoeker had per 1 oktober 2022 geen lopende indicatie meer voor begeleiding en had ook geen aanvraag ingediend voor verlenging. Hierdoor had de aankondiging van de verlaging van het pgb-tarief geen rechtsgevolg voor verzoeker.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoeker naar alle waarschijnlijkheid niet-ontvankelijk zou worden verklaard en dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.