ECLI:NL:RBZWB:2022:6064
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke zaak over aanvragen Participatiewet
Op 18 oktober 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De opposant had beroep ingesteld omdat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen niet tijdig had beslist op zijn aanvragen voor een uitkering op grond van de Participatiewet, ingediend op 1 november 2021, 10 december 2021 en 12 januari 2022. De rechtbank had zich in een eerdere uitspraak op 17 juni 2022 onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen. De opposant heeft hiertegen verzet ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting van 4 oktober 2022.
De rechtbank heeft in de verzetzaak beoordeeld of zij terecht had geoordeeld dat zij onbevoegd was. De rechtbank concludeerde dat er geen aanvraag van 1 november 2021 was en dat de brieven van 10 december 2021 en 12 januari 2022 niet als aanvragen konden worden aangemerkt. De opposant voerde aan dat hij wel degelijk een aanvraag had gedaan en overhandigde een kopie van een brief gedateerd 31 oktober 2021. Echter, de rechtbank oordeelde dat de enkele overlegging van een kopie niet voldoende was om aan te tonen dat de aanvraag daadwerkelijk was verzonden.
De rechtbank concludeerde dat de opposant er niet in was geslaagd om de verzending van zijn aanvraag aannemelijk te maken. Daarom bleef de eerdere uitspraak van 17 juni 2022 in stand en werd het verzet ongegrond verklaard. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, verzetrechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.