In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 september 2022 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De moeder van [minderjarige] heeft met eenhoofdig gezag besloten om naar het buitenland te vertrekken, waardoor zij haar verantwoordelijkheden als opvoeder niet langer kan vervullen. De vader van de stiefbroer van [minderjarige], hierna te noemen [de man], zorgt momenteel voor de kinderen van de moeder, maar accepteert geen noodzakelijke hulpverlening. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 september 2022 is gebleken dat [minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de afwezigheid van haar moeder en de onacceptabele thuissituatie bij [de man]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder bewust haar kinderen heeft achtergelaten en dat er geen zicht is op de situatie van [minderjarige]. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid tot verlenging, en heeft de GI verzocht om verslag uit te brengen over de situatie van [minderjarige].