In deze zaak heeft eiser, een inwoner van Breda, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Het college had in een primair besluit van 15 mei 2020 meegedeeld dat de foto’s van de woning van eiser, gemaakt door een taxateur in 2012, al waren vernietigd en had het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond in een bestreden besluit van 24 november 2020. Eiser stelde dat de gemeente onrechtmatig had gehandeld door de foto’s te maken en te gebruiken voor de waardebepaling van zijn woning in 2019, en eiste een schadevergoeding van € 1.000,- wegens schending van zijn privacy en huisrecht.
De rechtbank heeft op 4 februari 2022 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang meer had, omdat de foto’s inmiddels waren vernietigd en de gemeente niet meer over deze gegevens beschikte. Eiser had ook een schadevergoeding van € 500,- ontvangen van de Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB) voor dezelfde inbreuk op zijn privacy, waardoor er geen grond was voor het college om nogmaals schadevergoeding te vergoeden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser niet-ontvankelijk, omdat er geen reëel belang meer bestond bij de beoordeling van het bestreden besluit. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.