ECLI:NL:RBZWB:2022:5994

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
21-014762
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake teruggave inbeslaggenomen voertuig

Op 2 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een klaagschrift ingediend door een klager, die stelt eigenaar te zijn van een inbeslaggenomen voertuig. Het voertuig, een grijze Mazda 2, was in beslag genomen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek tegen een derde partij, [naam 1]. De klager had het voertuig uitgeleend aan [naam 1], die het voertuig onder zich had toen het in beslag werd genomen. De klager verzocht om opheffing van het beslag en teruggave van het voertuig, onderbouwd met een verzekeringskaart. De officier van justitie, mr. J. Castelein, stelde echter dat het beslag gehandhaafd moest blijven, omdat er verdovende middelen in het voertuig waren aangetroffen. Desondanks had het Openbaar Ministerie op 31 december 2021 al een last tot teruggave aan de klager gegeven, maar de klager had nog geen afspraak gemaakt om het voertuig op te halen. Tijdens de behandeling van het klaagschrift op 19 januari 2022 was de klager niet verschenen, en ook [naam 1] was niet aanwezig, maar had via zijn raadsman laten weten geen bezwaar te hebben tegen teruggave aan de klager. De rechtbank oordeelde dat de klager niet-ontvankelijk was in zijn klaagschrift, omdat de officier van justitie al een last tot teruggave had gegeven. De beslissing werd genomen door mr. R.J.H. de Brouwer, in aanwezigheid van griffiers mr. M. van Grinsven en mr. M.A.E. de Kroon.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-217902-21
rk.nummer: 21-014762
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats]
wonende op het adres [adres]
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 13 augustus 2021 in het strafvorderlijk onderzoek tegen [naam 1] onder die [naam 1] in beslag is genomen: een personenauto van het Mazda, type Mazda 2; 1.6, kleur grijs, en voorzien van het kenteken [kenteken] ;
  • het klaagschrift, ingediend op 22 september 2021 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 19 januari 2022. Gehoord is de officier van justitie, mr. J. Castelein.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
De (overige) belanghebbende (overeenkomstig artikel 552a lid 5 Sv), zijnde [naam 1] , is behoorlijk opgeroepen, maar - met bericht van verhindering - niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen. [naam 2] heeft namens beslagene [naam 1] laten weten dat [naam 1] , nu hij geen bezitter, eigenaar of houder van het voertuig is, geen bezwaar heeft tegen teruggave van het voertuig aan klager.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat klager zijn auto heeft uitgeleend aan zijn kennis [naam 1] en dat zijn auto onder [naam 1] in beslag is genomen. Klager stelt eigenaar te zijn van het inbeslaggenomen voertuig. Ter onderbouwing hiervan heeft hij de verzekeringskaart overgelegd. Alle verdere papieren met betrekking tot het voertuig lagen in het dashboard. Klager stelt niets met de zaak te maken te hebben en hij heeft dan ook verzocht het klaagschrift gegrond te verklaren.
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat het beslag gehandhaafd dient te worden, aangezien in het voertuig een hoeveelheid verdovende middelen is aangetroffen. Het voertuig is in beslag genomen ter verbeurdverklaring. Per e-mail van 17 januari 2022 heeft het Openbaar Ministerie echter laten weten dat in opdracht van de officier van justitie op 31 december 2021 een last tot teruggave van het inbeslaggenomen voertuig aan klager is gegeven, maar dat klager tot op heden nog geen afspraak heeft gemaakt om het voertuig op te halen.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
Een inhoudelijke beoordeling kan echter achterwege blijven. Beslagene heeft bij monde van zijn raadsman verklaard dat de auto terug kan naar klager die volgens beslagene rechthebbende is en de officier van jusititie heeft op 31 december 2021 al een last tot teruggave aan klager gegeven. De rechtbank zal klager niet ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart
- klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.
Deze beslissing is op 2 februari 2022 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven en mr. M.A.E. de Kroon, griffiers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 februari 2022.
De griffiers zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).