ECLI:NL:RBZWB:2022:5993

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
21-014189
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een personenauto

Op 2 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagschrift is ingediend door een klager die in beroep ging tegen de inbeslagname van zijn personenauto, een Citroën C4 Picasso. De inbeslagname vond plaats op 9 april 2021, naar aanleiding van vermoedens dat er een verborgen ruimte in het voertuig aanwezig was. Klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. M. Mesoudi, stelde dat hij niet op de hoogte was van deze verborgen ruimte en dat hij nooit een rapport van de Douane had ontvangen dat de auto als vervoermiddel in de zin van de Algemene Douanewet kon worden aangemerkt.

De officier van justitie, mr. J. Castelein, stelde echter dat het beslag op de auto was geëindigd omdat het voertuig op machtiging van de officier van justitie was vernietigd. De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift tijdig was ingediend, maar dat het beslag op de auto reeds was geëindigd door de vernietiging. De rechtbank verklaarde klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift, omdat er geen mogelijkheid was om tegen de vernietiging van het voertuig in beroep te gaan. De beslissing werd genomen in raadkamer, waarbij de rechtbank de argumenten van zowel de klager als de officier van justitie in overweging nam.

De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de rechtbank om klaagschriften te behandelen en de voorwaarden waaronder beslag kan eindigen. De rechtbank concludeerde dat, gezien de omstandigheden van de zaak, het niet wenselijk was dat het voertuig in zijn huidige staat teruggebracht werd in het maatschappelijke verkeer. De beslissing werd genomen door rechter mr. R.J.H. de Brouwer, in aanwezigheid van griffiers mr. M.A.E. de Kroon en mr. M. van Grinsven.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: /
rk.nummer: 21-014189
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. M. Mesoudi, Marije Meustraat 90 te 4811 LW Breda
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 9 april 2021 onder klager in beslag is genomen: een personenauto van het merk Citroën, type C4 Picasso, kleur grijs en voorzien van [kenteken] ;
  • het klaagschrift, ingediend op 15 september 2021 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 19 januari 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. J. Castelein, klager en mr. M. Mesoudi als raadsman van klager.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat op 9 april 2021 onder klager een personenauto in beslag is genomen waarvan hij eigenaar is. Aanleiding voor de inbeslagname zou zijn geweest dat er een verborgen ruimte in het voertuig aanwezig zou zijn. Klager stelt nimmer te hebben geweten dat een verborgen ruimte in de auto was aangebracht. Klager heeft bovendien nooit een rapport morgen ontvangen van de Douane waaruit zou blijken dat de personenauto kan worden aangemerkt als een vervoermiddel in de zin van artikel 1:37 Algemene Douanewet (hierna: Adw). Het is onduidelijk wat de redenen zijn dat is afgezien van de procedure die de Douane doorgaans volgt. In soortgelijke zaken is de Douane immers bereid voertuigen te retourneren nadat is voldaan aan de voorwaarden die zij hiervoor stellen, zoals het verwijderen van de verborgen ruimte onder toezicht van de Douane en het betalen van
€ 1000,00 voor het toezicht op het voertuig door de Douane. Klager stelt voorts door de inbeslagname te worden benadeeld, nu hij afhankelijk is van het inbeslaggenomen voertuig voor privé-afspraken, bezoekregelingen met zijn kinderen en overig familiebezoek. Hierdoor wordt niet alleen klager benadeeld, maar ook zijn kinderen en familieleden.
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat klager niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn klaagschrift, nu het beslag is geëindigd. Het voertuig is namelijk middels een door de officier van justitie gegeven machtiging vernietigd en door vernietiging eindigt beslag (artikel 134 lid 2 onder c Sv). In het inbeslaggenomen voertuig bevond zich namelijk een ruimte welke niet standaard in het voertuig aanwezig is of door de betreffende fabriek wordt geleverd. De manier waarop de ruimte is ingebouwd doet vermoeden dat de ruimte is ingebouwd om voorwerpen aan het ambtelijk toezicht te onttrekken. Gelet hierop is het onwenselijk dat het voertuig in deze staat teruggebracht wordt in het maatschappelijke verkeer.
De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij het eerder ingenomen standpunt. Nu er geen verband is met een strafbaar feit zal er geen strafzaak volgen.
In raadkamer heeft de raadsman medegedeeld dat hij niet op de hoogte was van de machtiging tot vernietiging door de officier van justitie.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
De rechtbank stelt vast dat het beslag gelegd op grond van artikel 94 Sv reeds is geëindigd. Het voertuig is namelijk middels een door de officier van justitie gegeven machtiging ex artikel 117 Sv vernietigd. Tegen het verlenen van die machtiging is geen beklag mogelijk. Uit artikel 134, tweede lid, onder c, Sv volgt dat het beslag eindigt door vernietiging. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank klager niet ontvankelijk verklaren in zijn klaagschrift.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart
- klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.
Deze beslissing is op 2 februari 2022 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.E. de Kroon en mr. M. van Grinsven, griffiers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 februari 2022.
De griffiers zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).