ECLI:NL:RBZWB:2022:5964

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
AWB- 21_5176
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het UWV over de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering. Eiseres, die als crewlid allround werkte, had zich op 6 juli 2018 ziekgemeld vanwege gezondheidsklachten. Het UWV had haar aanvraag om een WIA-uitkering op 6 april 2021 afgewezen, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 18 oktober 2021 ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 9 oktober 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen en voldoen aan de vereisten. Eiseres had aangevoerd dat haar medische situatie slechter was dan door het UWV was aangenomen, maar de rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hadden gehouden met haar klachten en beperkingen.

De rechtbank heeft ook overwogen dat de zorg voor kinderen en huishouding niet tot de maatmanarbeid behoort en dat de ervaren klachten van eiseres niet altijd medisch objectief onderbouwd zijn. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres en bepaald dat het UWV het griffierecht vergoedt. De uitspraak is gedaan door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/5176

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.M. van Woensel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. J.F.C.A.M. Weterings).

Procesverloop

Met het besluit van 6 april 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 18 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als crewlid allround voor gemiddeld 29,85 uur per week. Zij heeft zich op 6 juli 2018 wegens gezondheidsklachten ziekgemeld voor dit werk.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 9 oktober 2020. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vijf functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 100% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. Dit betekent dat eiseres 0% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is heeft eiseres volgens het UWV geen recht op een WIA-uitkering.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij verzoekt om de ingediende bezwaren als herhaald en ingelast te beschouwen. Volgens eiseres is haar medische situatie slechter en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Dit geldt specifiek voor de ernst van haar rugklachten en psychische klachten. Voor haar rugklachten is zij nog onder behandeling. Deze klachten zijn zodanig ernstig dat zij op 23 december 2021 een intake had voor een rugprik. Voor de psychische klachten zoekt eiseres hulp bij de GGZ. Verder stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten. Ten slotte is in het bestreden besluit onvoldoende rekening gehouden met haar privésituatie.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres op 9 oktober 2020 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 9 oktober 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 9 oktober 2020 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is (en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering). De rechtbank zal dat uitleggen.
8. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.

De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen

10. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Zij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. De verzekeringsarts beschrijft onder andere de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep [naam verzekeringsarts] heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport heroverwogen. Zij heeft het dossier met daarin de informatie van de behandelaars bestudeerd. Tijdens de bezwaarprocedure werd een brief van de neuroloog en 4MB ontvangen die zij heeft meegenomen in de heroverweging. Ook heeft zij eiseres gesproken op de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep [naam verzekeringsarts] heeft gemotiveerd waarom zij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
12. Naar aanleiding van vragen van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts b&b] de FML op 26 juli 2022 gewijzigd. In het rapport van 26 juli 2022 heeft hij gemotiveerd waarom hij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid zoals vastgesteld door de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep [naam verzekeringsarts] . In de FML wordt opgenomen dat eiseres is aangewezen op werk waarin doorgaans weinig of geen rechtstreeks contact met klanten is vereist (item 2.12.1.) en eiseres is aangewezen op werk waarin doorgaans weinig of geen direct contact met patiënten of hulpbehoevenden is vereist (item 2.12.2). Ook wordt eiseres beperkt geacht voor trillingsbelasting (item 3.7.). Eiseres wordt in de FML van 26 juli 2022 niet langer beperkt geacht op de items 2.12.3 (eiseres is aangewezen op werk waarin zo nodig kan worden teruggevallen op directe collega’s of leidinggevenden) en 3.5. (stof, rook, gassen en dampen).
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts b&b] heeft alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts b&b] heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
14. De verzekeringsarts gaat uit van de diagnoses stemmingsstoornis, posttraumatische stressstoornis (PTSS) en rugpijn aspecifiek chronisch/spierspanningsklachten. Op basis van de aanwezige stoornissen (door ziekte en/of gebrek) kan niet gesteld worden dat eiseres op uitsluitend medische gronden, getoetst aan de criteria van het Schattingsbesluit, geen benutbare mogelijkheden heeft ten aanzien van arbeid. Er is geen causaal verband meer tussen de fysieke klachten en zwangerschap en/of bevalling. De rug- en schouderklachten komen over als aspecifiek chronisch/myogeen en worden negatief beïnvloedt door spanningen. Langdurig dezelfde houding zal verhoogde spierspanning versterken. Gezien het huidige beeld is eiseres aangewezen op arbeid waarbij de tilbelasting beperkt blijft evenals sterk statische rugbelasting. Volgens de verzekeringsarts is er wel sprake van een verminderde psychische spankracht als gevolg van ziekte. Haar laatste behandelaar vermeldt een matig depressief beeld en PTSS. Eiseres heeft geen problemen met de zelfverzorging, zorgt voor de kinderen en regelt haar huishouden. Zij gebruikt geen medicatie voor de psychische klachten en heeft in maart 2021 geen behandeling. Eiseres is aangewezen op taken wat meer op de achtergrond zonder grote interactie met klanten of patiënten. Tevens is eiseres aangewezen op werk dat geen leidinggevende aspecten bevat. Verder geldt een beperking voor het langdurig aaneengesloten geconcentreerd bezig zijn met name bij ingewikkelde problematiek. Zij functioneert echter ten opzichte van het CBBS “normaal” op het vlak van concentratie bij minder gecompliceerde onderwerpen, waardoor zij daarvoor niet beperkt is. Eiseres is gezien de slaapproblemen aangewezen op werk zonder onregelmatige of nachtdiensten. Het werkaanbod dient ook voorspelbaar te zijn en zonder veelvuldige onderbrekingen. Verder is eiseres beperkt voor werken onder sterke tijdsdruk en dwingend hoge tempobelasting bij cognitief belastende taken. De verzekeringsarts heeft in de FML beperkingen opgenomen op het vlak van persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, statische houdingen en werktijden.
15
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep [naam verzekeringsarts] heeft in het rapport uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. Eiseres heeft op het spreekuur bij de verzekeringsarts aangegeven dat haar klachten in maart 2021 erger waren dan in oktober 2020 (de datum in geding). Kijkend naar de beschreven belastbaarheid door de verzekeringsarts dan is er rekening gehouden met zowel de verminderde psychische belastbaarheid als de verminderde belastbaarheid van de rug stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep [naam verzekeringsarts] . De ontvangen brief in bezwaar van 4MB leidt niet tot een andere conclusie van de psychische situatie op de datum in geding. De verzekeringsarts was ook op de hoogte van deze brief. Uit de brief blijkt niet dat er sprake is van ernstigere pathologie. Wel volgt hieruit dat mede door de omstandigheden haar klachten moeilijk behandelbaar zijn gebleken en daarom een intensievere aanpak noodzakelijk wordt geacht om gedragsverandering te kunnen bereiken. De rugklachten zijn ruim na de datum in geding verergerd. Ten tijde van het onderzoek door de verzekeringsarts, wat ook ruim na de datum in geding was, waren er geen belangrijke afwijkingen. De MRI-scan van bijna een jaar na de datum in geding kan dan ook geen aanleiding vormen voor wijzingen in de FML per 9 oktober 2020. Het ontbreekt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep [naam verzekeringsarts] daarom aan objectief medische gronden om meer beperkingen per 9 oktober 2020 aan de orde te achten.
16. De verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts b&b] heeft in zijn rapport van 26 juli 2022 gemotiveerd waarom hij geen reden ziet om een beperking op te nemen voor langdurig dezelfde houding. Deze toelichting is voor de rechtbank begrijpelijk. Hij benoemt dat de verzekeringsarts heeft aangegeven dat er geen grote interactie kan zijn met klanten of patiënten en dat dit in de FML niet is opgenomen. Dit maakt dat hij een beperking opneemt in de FML voor intensief en/of frequent contact met klanten dan wel patiënten (items 2.12.1 en 2.12.2). Hij licht toe dat bij contacten met klanten en patiënten, en zeker wanneer deze intens en/of frequent zijn, een verhoogd appel wordt gedaan op de emotionele weerbaarheid van iemand. Gezien de psychische problematiek van eiseres met aanwijzingen voor “ineens barsten en agressief reageren” (zoals volgt uit het rapport van de verzekeringsarts) is een dergelijke beperking medisch te verdedigen. Daarnaast stelt hij een aanvullende beperking voor trillingen op het lichaam (item 3.7), omdat voortdurende en grove trillingen op het lichaam de spier gerelateerde klachten kunnen doen toenemen. De beperking voor werk waarin zo nodig kan worden teruggevallen op directe collega’s of leidinggevenden is niet conform de CBBS instructies en wordt dan ook verwijderd uit de FML, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts b&b] . Bij eiseres is immers geen sprake van een aandoening waarbij voortdurende en onmiddellijke fysieke aanwezigheid van een collega of een leidinggevende is vereist, zoals bijvoorbeeld in het geval van iemand met epilepsie. Ook wordt de beperking voor frituurlucht (items 3.5) verwijderd, omdat deze beperking was gesteld op het moment dat eiseres zwanger was. Voor deze beperking is ten tijde van de datum in geding geen indicatie meer.
17. Eiseres voert aan dat onvoldoende rekening is gehouden met haar medische en privésituatie. Zij vindt dat zij in verband met haar rugklachten en psychische klachten meer beperkingen heeft dan het UWV heeft aangenomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep moet bij de vraag of eiseres in staat moet worden geacht de in aanmerking komende arbeid te verrichten de zorg voor kinderen en huishouding buiten beschouwing blijven, omdat deze zorg niet tot de maatmanarbeid behoort en geen object van de verzekering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering is. Deze rechtspraak geldt ook als, zoals in dit geval, de Wet WIA van toepassing is. [1] De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, worden niet alle klachten die eiseres ervaart op 9 oktober 2020 medisch objectief onderbouwd.
De arbeidskundige beoordeling
18. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van de gewijzigde FML van 26 juli 2022 beoordeeld of de geduide functies nog geschikt zijn. Hij benoemt dat in geen van de geduide functies sprake is van klantencontacten, patiëntencontacten of trillingen (grove schokken, stoten of trillingen op schouder/rug/benen). De geduide functies sluiten dan ook aan bij de in beroep gewijzigde belastbaarheid.
19. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
20. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 9 oktober 2020 met de middelste van deze functies 100% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als crewlid allround, zodat eiseres 0% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

21. Het bestreden besluit, is gelet op de aanpassingen in de FML en de nadere motivering door de verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts b&b] , pas in beroep voorzien van een toereikende medische onderbouwing. Deze schending van artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zal onder toepassing van artikel 6:22 van de Awb worden gepasseerd. Niet is gebleken dat eiseres door het gebrek in het bestreden besluit is benadeeld, omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage hetzelfde blijft en eiseres in beroep op deze aanvullende motivering heeft kunnen reageren.
22. Het UWV heeft de WIA-uitkering per 9 oktober 2020 terecht geweigerd, omdat eiseres op deze datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. De toepassing van artikel 6:22 van de Awb geeft aanleiding om het UWV te veroordelen in de proceskosten van eiseres. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). Ook wordt bepaald dat het UWV het door eiseres betaalde griffierecht van € 49,- vergoedt.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan op 14 oktober 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie de o.a. de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 25 mei 2016, ECLI:NL:CRVB:2016: 1942.