ECLI:NL:RBZWB:2022:5931
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft verzoekster, een individu uit [woonplaats], de Belastingdienst/Toeslagen als verweerder aangesproken. Verzoekster heeft op 2 juni 2022 verweerder in gebreke gesteld omdat deze niet tijdig had beslist op haar verzoek van 7 december 2021 om vergoeding van werkelijke schade in het kader van de herstelregeling kinderopvangtoeslag. Na het indienen van een beroep op 29 juni 2022 tegen het uitblijven van een beslissing, heeft verweerder op 6 juli 2022 alsnog een besluit genomen. Verzoekster heeft hierop haar beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan over het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat, aangezien verweerder pas na de wettelijke beslistermijn heeft beslist, verzoekster recht heeft op vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 379,50, rekening houdend met de lichtheid van de zaak en de bijstand door een gemachtigde.
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder erop gewezen dat deze verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, en is openbaar gemaakt op 12 oktober 2022.