ECLI:NL:RBZWB:2022:5930

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
AWB- 22_4016
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 20 januari 2021 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat zij partijen niet heeft uitgenodigd voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, de betrokkene in beroep kan gaan, maar dat er een ingebrekestelling moet plaatsvinden voordat dit kan. Eiseres heeft verweerder op 18 januari 2022 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres verweerder te vroeg in gebreke heeft gesteld. De rechtbank merkt ten overvloede op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep niet wegneemt dat verweerder alsnog op de aanvraag moet beslissen. De rechtbank heeft de beslissing op 12 oktober 2022 genomen en deze is openbaar gemaakt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4016

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktober 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek (aanvraag) van 20 januari 2021 om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
Als de betrokkene de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. In dit geval eindigde de beslistermijn uit artikel 49, negende lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen op 20 januari 2022. In dit artikel staat namelijk een beslistermijn van zes maanden na ontvangst van het verzoek. Deze termijn kan eenmalig met zes maanden worden verlengd en dat heeft verweerder met de brief van 1 juli 2021 gedaan. Eiseres heeft verweerder op 18 januari 2022 in gebreke gesteld en verweerder heeft de ingebrekestelling op 20 januari 2022 ontvangen. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken, verweerder had op 20 januari 2022 nog tijdig kunnen beslissen. Eiseres had verweerder pas in gebreke kunnen stellen op 21 januari 2022.
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep, tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag, niet wegneemt dat verweerder inmiddels had moeten beslissen op de aanvraag en voor zover hij dit nog niet heeft gedaan dit zo spoedig mogelijk alsnog dient te doen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 12 oktober 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.