ECLI:NL:RBZWB:2022:5930
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 20 januari 2021 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat zij partijen niet heeft uitgenodigd voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, de betrokkene in beroep kan gaan, maar dat er een ingebrekestelling moet plaatsvinden voordat dit kan. Eiseres heeft verweerder op 18 januari 2022 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres verweerder te vroeg in gebreke heeft gesteld. De rechtbank merkt ten overvloede op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep niet wegneemt dat verweerder alsnog op de aanvraag moet beslissen. De rechtbank heeft de beslissing op 12 oktober 2022 genomen en deze is openbaar gemaakt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.