ECLI:NL:RBZWB:2022:5929
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft verzoekster, een individu uit [plaatsnaam], de Belastingdienst/Toeslagen als verweerder aangesproken wegens het niet tijdig beslissen op haar verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Verzoekster heeft op 8 maart 2022 de verweerder in gebreke gesteld, omdat er geen beslissing was genomen op haar verzoek van 21 november 2019. De ingebrekestelling werd op 10 maart 2022 door de verweerder ontvangen. Vervolgens heeft verzoekster op 25 juli 2022 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing. Op 16 augustus 2022 heeft de verweerder uiteindelijk beslist op het verzoek van verzoekster, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. De verweerder heeft aangegeven akkoord te gaan met de proceskostenvergoeding, omdat de herbeoordeling ten tijde van het indienen van het beroep nog niet was afgerond. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder te laat heeft beslist, wat heeft geleid tot de toewijzing van het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 379,50, rekening houdend met de lichtheid van de zaak en de bijstand door een gemachtigde. Daarnaast is de verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, en openbaar gemaakt op 12 oktober 2022.