ECLI:NL:RBZWB:2022:5929

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
AWB- 22_3634
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake kinderopvangtoeslag

In deze zaak heeft verzoekster, een individu uit [plaatsnaam], de Belastingdienst/Toeslagen als verweerder aangesproken wegens het niet tijdig beslissen op haar verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Verzoekster heeft op 8 maart 2022 de verweerder in gebreke gesteld, omdat er geen beslissing was genomen op haar verzoek van 21 november 2019. De ingebrekestelling werd op 10 maart 2022 door de verweerder ontvangen. Vervolgens heeft verzoekster op 25 juli 2022 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing. Op 16 augustus 2022 heeft de verweerder uiteindelijk beslist op het verzoek van verzoekster, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft de verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. De verweerder heeft aangegeven akkoord te gaan met de proceskostenvergoeding, omdat de herbeoordeling ten tijde van het indienen van het beroep nog niet was afgerond. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder te laat heeft beslist, wat heeft geleid tot de toewijzing van het verzoek om proceskostenveroordeling.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 379,50, rekening houdend met de lichtheid van de zaak en de bijstand door een gemachtigde. Daarnaast is de verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, en openbaar gemaakt op 12 oktober 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/3634

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktober 2022 in de zaak tussen

[naam verzoekster] , uit [plaatsnaam] , verzoekster

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft verweerder op 8 maart 2022 in gebreke gesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op het verzoek van 21 november 2019 om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. Verweerder heeft de ingebrekestelling op 10 maart 2022 ontvangen.
Vervolgens heeft verzoekster op 25 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen van verweerder.
In het besluit van 16 augustus 2022 heeft verweerder beslist op het verzoek van 21 november 2019.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Verweerder heeft de rechtbank meegedeeld dat hij zich kan vinden in het verzoek om hem te veroordeling tot vergoeding van de proceskosten, omdat ten tijde van het indienen van het beroep de integrale herbeoordeling nog niet was afgerond.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekster. Verweerder heeft namelijk pas op 16 augustus 2022 beslist op het verzoek van 21 november 2019. Dit is ruim na de wettelijke beslistermijn uit artikel 49, negende lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.
Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb vast. Daarbij merkt de rechtbank het gewicht van de onderhavige zaak aan als licht (wegingsfactor 0,5), gelet op de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is overwogen dat geschillen met betrekking tot het uitblijven van een besluit als licht moeten worden beschouwd. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,-), bij een wegingsfactor 0,5. Toegekend wordt € 379,50.
De rechtbank wijst erop dat verweerder op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. Verzoekster zal zich hiervoor dan ook tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 379,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 12 oktober 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.