ECLI:NL:RBZWB:2022:5924

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
AWB- 21_3320
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van geduide functies

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. B. Wattel, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. E. Römgens. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, die door het UWV was afgewezen op basis van de vaststelling dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 3 oktober 2022, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de aanvraag van eiseres op zorgvuldige wijze heeft beoordeeld. De verzekeringsarts van het UWV had eiseres onderzocht en op basis van de medische informatie en een functionele mogelijkhedenlijst (FML) vastgesteld dat eiseres op 9 november 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres was het niet eens met deze beoordeling en voerde aan dat haar medische situatie slechter was dan door het UWV aangenomen. Ze had rapporten van een medisch adviseur en een traumachirurg ingediend ter ondersteuning van haar standpunt.

De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten dat eiseres niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering. De rechtbank vond dat de rapporten van de verzekeringsartsen aan de vereisten voldeden en dat de medische beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd. Eiseres had onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de rapporten niet aan de voorwaarden voldeden. De rechtbank concludeerde dat de geduide functies geschikt waren voor eiseres, en dat het UWV de juiste functies had geselecteerd op basis van de resterende verdiencapaciteit. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht had op een WIA-uitkering en dat de proceskosten niet vergoed werden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3320

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] uit [plaatsnaam] , eiseres

(gemachtigde: mr. B. Wattel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. E. Römgens).

Procesverloop

Met het besluit van 26 november 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 23 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 3 oktober 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres heeft gewerkt als schoonmaakster/ontbijtserveerster
.Vanuit de Werkloosheidswet heeft eiseres zich op 12 november 2018 bij het UWV ziekgemeld, waarna eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet kreeg.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 9 november 2020 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vijf functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 69,56% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 30,44%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aanleiding gezien om de FML te wijzigen. Op basis van de nieuwe FML heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep drie van de geduide functies verworpen en twee nieuwe functies geduid. Tevens heeft hij de maatmanomvang en -inkomen aangepast. Hij heeft het arbeidsongeschiktheidspercentage vastgesteld op 21%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Volgens eiseres is haar medische situatie slechter en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. De gegeven urenbeperking is onvoldoende. Verder stelt eiseres dat het arbeidskundig onderzoek onzorgvuldig is, omdat bij de ordening van de functies ten onrechte niet zoveel mogelijk aansluiting is gezocht bij de urenomvang van de maatmanfunctie. Ter ondersteuning van haar standpunt heeft eiseres een rapport van medisch adviseur/verzekeringsarts [plaatsnaam] (hierna: [plaatsnaam] ) van 1 oktober 2021 en informatie van traumachirurg [naam traumachirurg] ingebracht.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 9 november 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 9 november 2020 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is (en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering). De rechtbank zal dat uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres in verband met Covid op het spreekuur telefonisch gesproken. Hij beschrijft (onder andere) de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 14 juni 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier en de informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft hij eiseres gesproken op de hoorzitting via een beeldbelverbinding. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij grotendeels hetzelfde denkt over de belastbaarheid als de verzekeringsarts. In de rubrieken sociaal functioneren en dynamische handelingen heeft hij een paar beperkingen toegevoegd in de FML.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook gereageerd op de medische informatie en de rapporten van [plaatsnaam] die eiseres in beroep heeft opgestuurd. Hij heeft gemotiveerd waarom dit geen aanleiding geeft om af te wijken van het eerder ingenomen standpunt.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Gelet op de onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
13. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiseres beperkt wordt door een depressieve episode en knieklachten. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 14 juni 2021 uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie dan de verzekeringsarts komt. Dat betreft de volgende punten. Eiseres wordt beperkt geacht op horen, omdat zij aan haar linkeroor slechthorend is. Verder neemt hij extra beperkingen aan voor de artroseklachten aan de linker duim. Eiseres kan minder zwaar duwen en trekken en zij wordt beperkt geacht op wring- en schroefbewegingen. Voor het overige ziet hij geen aanleiding om de FML aan te passen.
15. Eiseres voert aan dat het UWV onvoldoende beperkingen heeft aangenomen voor staand werken. Zij kan vanwege de klachten aan haar been niet langer dan tien minuten staan. Verder vindt eiseres dat de ingebrachte psychologische rapporten onvoldoende zijn meegewogen in de beoordeling. De rapporten zijn onjuist geïnterpreteerd. [plaatsnaam] concludeert dat de medische belastbaarheid van eiseres is overschat. De beenklachten van eiseres maken volgens [plaatsnaam] dat zij tot ongeveer vier uur per dag kan lopen, waarbij lopen ieder half uur dient te worden afgewisseld met een half uur zitten. Bovendien kan zij maar vier uur per dag staan tijdens werk. Ten aanzien van de psychische klachten ziet [plaatsnaam] geen grond om meer beperkingen aan te nemen. Verder heeft eiseres informatie over een uitgevoerd slaaponderzoek opgestuurd, waaruit blijkt dat zij kampt met een matige OSAS. Volgens [plaatsnaam] moet eiseres vanwege de vermoeidheidsklachten die hiermee gepaard gaan worden beperkt tot een urenbelasting van vier uur per dag en moet zij beperkt worden voor avond- en nachtwerk.
16. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep wijst er allereerst op dat het slaaponderzoek ruim na de datum in geding heeft plaatsgevonden. Maar bovendien komt uit het onderzoek naar voren dat sprake is van een matige OSAS. De uitkomsten wijzen niet op flinke energetische klachten. Mogelijk leidt een structurele slaapduur van zes uur per nacht overdag tot enig energieverlies, maar niet dusdanig dat eiseres overdag structureel moet bijslapen. Met de aangenomen urenbeperking is voldoende tegemoet gekomen aan het energieverlies en de vermoeidheidsklachten. [plaatsnaam] spreekt van een invaliderende vermoeidheid, maar dit vindt de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende vaststaan, mede omdat in het rapport de eigen bevindingen van [plaatsnaam] ontbreken. Gebaseerd op de informatie van de traumachirurg is de verzekeringsarts bezwaar en beroep van mening dat er voor de beenklachten voldoende beperkingen zijn aangenomen. De functie van de knie na de operatie is goed en eiseres is na de controle niet meer bij de huisarts of de specialist geweest voor haar knieklachten. Anders dan eiseres vindt de rechtbank niet dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep daarmee stelt dat eiseres geen klachten meer heeft van haar knie. Uit de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt dat er onder meer beperkingen zijn aangenomen voor staan, lopen, traplopen en klimmen. De rechtbank ziet geen aanleiding de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet te volgen. Over de andere door eiseres in beroep overgelegde medische stukken merkt de rechtbank op dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep die al in aanmerking had genomen bij de beoordeling in bezwaar.
17. Ter zitting heeft eiseres nog naar voren gebracht dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de klachten van eiseres ten onrechte niet in samenhang heeft beoordeeld, maar per klacht heeft gekeken tot welke beperkingen in de FML dat moet leiden. Het UWV heeft bevestigd dat er per klacht gekeken wordt tot welke beperkingen in de FML dat leidt, omdat dat nu eenmaal het systeem is hoe beperkingen in kaart worden gebracht. De rechtbank kan dat volgen. Voor zover eiseres bedoelt te stellen dat de samenhang van klachten gevolgen heeft voor de duurbelastbaarheid, vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende en begrijpelijk heeft gemotiveerd waarom geen verdergaande beperking van de duurbelastbaarheid is aangenomen.
18. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 9 november 2020 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 14 juni 2021. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals eiseres de rechtbank ter zitting in overweging gaf
.
De arbeidskundige beoordeling
19. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- ( sbc-code 264122) Machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk);
- ( sbc-code 315100) Administratief ondersteunend medewerker;
- ( sbc-code 111334) Huishoudelijk medewerker gebouwen;
Op deze functies heeft hij de schatting gebaseerd. Daarnaast heeft hij nog een reservefunctie gevonden, namelijk (sbc-code 111180) Productiemedewerker (samenstellen van producten).
20. Eiseres vindt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep bij de ordening van de functies ten onrechte niet zoveel mogelijk aansluiting heeft gezocht bij de urenomvang van de maatmanfunctie. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep had dan niet de functie van Administratief ondersteunend medewerker, maar de reservefunctie van Productiemedewerker moeten gebruiken voor de schatting, omdat de urenomvang van die laatste functie dichter gelegen was bij de maatmanomvang.
21. De rechtbank volgt eiseres niet. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep legt in zijn rapport van 7 december 2021 voldoende uit waarom de functie van Productiemedewerker niet gebruikt is voor de schatting. Het is toegestaan om functies te duiden met een hogere omvang dan de maatmanomvang, zolang de eventuele medische urenbeperking niet overschreden wordt. Het gaat er primair om dat bij functieduiding gekeken wordt naar de resterende verdiencapaciteit. De drie functies met de hoogste resterende verdiencapaciteit worden gebruikt voor de schatting. De functie van Productiemedewerker behoort daar niet toe. Ook wordt de medische urenbeperking van eiseres niet overschreden in de geduide functies.
22. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres verder heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
23. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 9 november 2020 met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 79% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als schoonmaakster/ontbijtserveerster, zodat eiseres voor de overige 21% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

24. Het UWV heeft eiseres terecht geen WIA‑uitkering toegekend per 9 november 2020.
25. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 12 oktober 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.