ECLI:NL:RBZWB:2022:5923
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 11 oktober 2022, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had op 19 april 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van zes maanden. De Belastingdienst had uiterlijk op 19 april 2022 moeten beslissen, maar heeft de termijn verlengd tot 19 oktober 2021, waarna er geen besluit is genomen.
Eiseres heeft de Belastingdienst op 23 april 2022 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen nieuw besluit genomen. De rechtbank heeft bepaald dat de Belastingdienst binnen tien weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht van € 50,- en de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 379,50. De rechtbank heeft de zaak als licht gekwalificeerd, wat invloed heeft op de hoogte van de proceskostenvergoeding.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.