ECLI:NL:RBZWB:2022:5922
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 11 oktober 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld die zich beklaagde over het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen op haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, ingediend op 19 mei 2021. Eiseres stelde dat de Belastingdienst niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes maanden had beslist, en dat de termijn op 30 oktober 2021 eenmalig was verlengd met zes maanden, waardoor de beslissing uiterlijk op 19 mei 2022 had moeten plaatsvinden. Eiseres heeft de Belastingdienst op 8 juli 2022 in gebreke gesteld, maar er was nog steeds geen besluit genomen.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de Belastingdienst niet tijdig een besluit heeft genomen. De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst binnen negen weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook verzocht om een bestuurlijke dwangsom, maar de rechtbank ziet geen reden om deze zelf vast te stellen, aangezien de Belastingdienst dit correct heeft gedaan in hun verweerschrift.
Daarnaast moet de Belastingdienst het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden en wordt de Belastingdienst veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 379,50. De rechtbank kwalificeert de zaak als licht, wat invloed heeft op de hoogte van de proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.