ECLI:NL:RBZWB:2022:5921
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 11 oktober 2022, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had op 5 maart 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van zes maanden. De Belastingdienst had uiterlijk op 5 maart 2022 moeten beslissen, maar heeft dit niet gedaan. Eiseres heeft de Belastingdienst op 7 maart 2022 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen nieuw besluit genomen.
De rechtbank heeft besloten dat de Belastingdienst alsnog binnen tien weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van het door haar betaalde griffierecht van € 50,- en de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 379,50. De rechtbank heeft de zaak als licht gekwalificeerd, wat invloed heeft op de hoogte van de proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.