6.3Het oordeel van de rechtbank
ernst van het feit
Verdachte heeft op 28 juli 2021 op straat uit het niets slachtoffer [slachtoffer] met een groot keukenmes met een lemmet van bijna 20 centimeter lang in de (boven)buik gestoken, waardoor [slachtoffer] een steekwond opliep en vervolgens voor behandeling naar het ziekenhuis is vervoerd. Dat bij het steken geen vitale organen of bloedvaten zijn geraakt, wat tot gevolg zou kunnen hebben gehad dat [slachtoffer] was komen te overlijden, is niet aan verdachte te danken. Een poging tot doodslag als de onderhavige is een ernstig geweldsdelict dat over het algemeen een voor de rechtsorde schokkend karakter draagt en, zeker als het op straat gebeurt, bijdraagt aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij.
De persoon van verdachte
Over verdachte is door psychiater [naam 1] en door psycholoog [naam 2] op
9 november 2021 een multidisciplinair rapport uitgebracht. Psychiater [naam 3] heeft op verzoek van de verdediging op 14 januari 2022 een rapport opgemaakt.
Over de bij verdachte bestaande psychische stoornissen, de mate van beïnvloeding van die stoornissen op de gedragingen van verdachte ten tijde van het bewezen verklaarde feit, het risico op recidive en de noodzakelijke behandeling bestaat overeenstemming tussen de rapporteurs.
De rapporteurs overwegen dat verdachte lijdt aan schizofrenie en dat hij chronisch psychotisch is. Verder is sprake van een stoornis in alcoholgebruik, een stoornis in het gebruik van amfetamine (speed) en een stoornis in het gebruik van cannabis.
Hierboven heeft de rechtbank al overwogen dat uit het over verdachte opgemaakte rapport van psychiater [naam 1] en psycholoog [naam 2] op te maken is dat de psychische problematiek van verdachte zo ernstig is dat deze, samen met de verslavingsproblematiek, ook ten tijde van het ten laste gelegde heeft geleid tot oordeels- en kritiekstoornissen, waardoor hij niet, althans niet een volledige keuzevrijheid heeft gehad om zijn gedrag te bepalen.
De door de verdediging ingeschakelde psychiater [naam 3] voegt daar in zijn rapportage nog aan toe dat daarnaast het bestaan van veel boosheid naar het slachtoffer en anderen over het omgaan met en het overlijden van verdachtes vriend en medebewoner [naam 5] zeker van invloed zijn geweest, wat [naam 3] brengt tot de overweging dat hij zich kan vinden in het verminderd toerekenen van het ten laste gelegde door beide rapporteurs.
De kans op herhaling wordt door de rapporteurs als hoog ingeschat nu er nauwelijks beschermende factoren zijn.
De rechtbank kan zich vinden in de overwegingen en conclusies van de deskundigen, zoals hierboven zijn vermeld, en neemt deze overwegingen en conclusies over.
De rechtbank acht verdachte dan ook verminderd toerekeningsvatbaar ten tijde van het plegen van het bewezen verklaarde feit en gaat ervan uit dat het risico dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt hoog is.
De rapporteurs stellen allen dat een intensieve en langdurige behandeling nodig is om de kans op herhaling van agressief gedrag te verlagen en dat een ambulante behandeling ontoereikend is.
Ten aanzien van het kader waarin de noodzakelijke behandeling vorm dient te worden gegeven verschillen de rapporteurs [naam 1] en [naam 2] aan de ene kant en [naam 3] aan de andere kant van mening. Rapporteurs [naam 1] en [naam 2] adviseren tbs met dwangverpleging aan verdachte op te leggen. Rapporteur [naam 3] adviseert tbs met voorwaarden.
Ter onderbouwing van hun advies, stellen [naam 1] en [naam 2] dat een intensieve langdurige behandeling en begeleiding van verdachte noodzakelijk is. Medicamenteuze behandeling is hierbij de belangrijkste pijler. Daarnaast dient volledige abstinentie van middelen bereikt en behouden te worden vanwege het negatieve effect van middelen op zijn psychische toestandsbeeld. Daarna dient te worden toegewerkt naar verbetering van zijn sociaal maatschappelijke toestand, zoals opbouw van dagbesteding en sociale contacten.
Vanwege het eerdere suïcidale gedrag en uitingen van verdachte dient suïcidaliteit met regelmaat onderwerp van gesprek te zijn. Om het bovenstaande te bereiken zijn duidelijke en stevige kaders nodig. Gezien de ernst van de psychopathologie en het chronische karakter ervan, de hoge kans op herhaling van agressief gedrag en de benodigde intensieve en langdurige behandeling met daarnaast aandacht voor risicomanagement en delictanalyse, zien rapporteurs [naam 1] en [naam 2] geen andere mogelijkheid dan tbs met dwangverpleging te adviseren. Tbs met voorwaarden is door hen wel overwogen, maar wordt niet haalbaar geacht omdat verdachte vanwege de ernst van zijn problematiek onvoldoende in staat wordt geacht zich aan voorwaarden te kunnen houden. Met name het bereiken en behouden van abstinentie zal in de toekomst problematisch zijn, evenals het stabiliseren van zijn psychiatrische toestand. Daarnaast is een hoog tot zeer hoog beveiligingsniveau noodzakelijk gezien zijn huidige instabiele toestandsbeeld en de benodigde individuele begeleiding.
Ter zitting hebben de rapporteurs herhaald dat sprake moet zijn van een intensieve behandeling in een hoog beveiligde inrichting en toegevoegd dat behandeling zeer geleidelijk moet worden afgebouwd, waarbij een groot aantal stappen gezet moet worden.
Oplegging tbs-maatregel
Gelet op de inhoud van de rapporten en de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat een maatregel van terbeschikkingstelling noodzakelijk is.
Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van het feit een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- op het gepleegde misdrijf is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist die maatregel.
De rechtbank acht, gelet op de ernst van de problematiek en het gevaar dat verdachte voor anderen oplevert, dwangverpleging noodzakelijk.
Voor een tbs met voorwaarden ziet de rechtbank geen ruimte, omdat blijkens het rapport van psychiater [naam 1] en psycholoog [naam 2] daarmee onvoldoende de veiligheid van de maatschappij kan worden gegarandeerd. De rechtbank is van oordeel dat het advies van deze rapporteurs voldoende inhoudelijk is beargumenteerd en duidelijk en voor de rechtbank overtuigend is onderbouwd. De overwegingen van psychiater [naam 3] om een tbs met voorwaarden te adviseren, zijn voor de rechtbank onvoldoende om anders te oordelen. Daar komt bij dat psychiater [naam 3] ervan uitgaat dat een tbs met voorwaarden kan starten in een kliniek met een hoog beveiligingsniveau. Dit is evenwel niet zeker. Het is uiteindelijk het IFZ dat bepaalt waar verdachte geplaatst wordt, wat evengoed een kliniek met een minder hoog beveiligingsniveau kan zijn ondanks de adviezen en een eventuele vingerwijzing van de rechtbank. Bovendien gaat psychiater [naam 3] voor zijn advies uit van de vraag wat het “ultimum remedium” is, terwijl beoordeeld moet worden wat het “optimum remedium” is. De rechtbank acht, ook gelet op de wijze waarop verdachte zich aldus deskundige [naam 2] ter zitting heeft gemanifesteerd, een tbs met dwangverpleging het “optimum remedium” om de kans op herhaling tot een voor de maatschappij aanvaardbaar niveau terug te brengen. De rechtbank is van oordeel dat niet uit te leggen valt als daar een andere keuze in wordt gemaakt, zoals de raadsvrouw voorstelt, vanwege een vormverzuim (waar over hieronder meer).
De rechtbank overweegt voorts dat de tbs zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Oplegging straf
Daarnaast acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van één jaar met aftrek van voorarrest noodzakelijk. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de mate waarin het feit aan verdachte kan worden toegerekend enerzijds en de impact die het feit op de samenleving heeft gehad anderzijds. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde feit is gepleegd en het belang van verdachte en de maatschappij om zo snel mogelijk met de behandeling van verdachte te beginnen. Daarom wijkt de rechtbank ten gunste van verdachte af van de vordering van de officier van justitie.
Weliswaar heeft verdachte ter zitting nog verklaard dat het verblijf in de gevangenis hem slecht afgaat, maar de rechtbank is niet gebleken dat verdachte detentieongeschikt is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
In de tijd die vanaf de uitspraak rest, hoopt de rechtbank dat, mede gelet op de bestaande wachtlijst, een geschikte tbs-kliniek voor verdachte is gevonden, zodat hij aansluitend aan de gevangenisstraf zal kunnen beginnen met de behandeling binnen de tbs-kliniek.
Vormverzuim
De raadsvrouw heeft nog aangevoerd dat sprake is geweest van een vormverzuim in het voortraject.
De rechtbank oordeelt dat er inderdaad een onherstelbaar vormverzuim is begaan, maar volstaat met die constatering zonder daaraan enig rechtsgevolg te verbinden, gelet op de relatief geringe omvang en ernst van dat vormverzuim.