ECLI:NL:RBZWB:2022:5834
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiser door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW) uitkering door het UWV. Het UWV had op 12 november 2021 besloten de uitkering van eiser te beëindigen per 19 november 2021, en dit besluit werd in een later stadium door het UWV in bezwaar ongegrond verklaard. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.L.A.M. van Os, heeft tegen dit besluit beroep aangetekend. Tijdens de zitting op 19 juli 2022 heeft de rechtbank de argumenten van eiser en de reactie van het UWV gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV op basis van rapporten van verzekeringsartsen tot de conclusie is gekomen dat eiser geschikt is voor zijn eigen arbeid als lasser. Eiser had zich ziek gemeld vanwege rugklachten en andere medische problemen, maar de rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser per 19 november 2021 weer in staat was om zijn werkzaamheden te verrichten. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek door het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsartsen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen recht heeft op een ZW-uitkering en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert op 7 oktober 2022.