ECLI:NL:RBZWB:2022:5811

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
AWB- 21_3352
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie door UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. S. Cakal, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. B.H.C. Bruijn. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, welke door het UWV op 21 augustus 2020 werd afgewezen. Het UWV stelde dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat betekende dat zij geen recht had op de uitkering. Eiseres ging in beroep tegen deze beslissing, waarbij zij aanvoerde dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar beperkingen en dat de medische rapporten niet aan de vereisten voldeden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de aanvraag van eiseres op zorgvuldige wijze had beoordeeld. De arts van het UWV had eiseres onderzocht en een functionele mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld, waaruit bleek dat eiseres in staat was om bepaalde functies uit te oefenen, ondanks haar beperkingen. De rechtbank oordeelde dat het aan eiseres was om aan te tonen dat de rapporten van de verzekeringsartsen niet aan de vereisten voldeden, wat zij niet had gedaan. De rechtbank concludeerde dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand waren gekomen en dat de conclusies van het UWV juist waren.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres op 21 augustus 2020 voor 21,77% arbeidsongeschikt was en dat zij daarom geen recht had op een WIA-uitkering. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekende dat zij geen gelijk kreeg in deze procedure. De rechtbank besloot dat de proceskosten niet vergoed zouden worden, aangezien eiseres in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3352

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Cakal),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. B.H.C. Bruijn).

Procesverloop

Met het besluit van 21 augustus 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 29 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft verweerschriften ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als magazijnmedewerker. Zij heeft zich op 14 augustus 2018 ziekgemeld voor dit werk.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een arts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 21 augustus 2020. [1] Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies (en twee reservefuncties) zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 83,44% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft toegelicht dat hij de geduide functie in
SBC-code 271093 ongeschikt acht en hij heeft deze functie laten vervallen. In
SBC-code 267051 acht hij een van de twee geduide functies ongeschikt, deze heeft hij ook laten vervallen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft het CBBS opnieuw geraadpleegd en twee nieuwe functies geduid. Ook heeft hij een van de door de arbeidsdeskundige geduide reservefuncties voor de schatting gebruikt. Het arbeidsongeschiktheidspercentage heeft hij vastgesteld op 21,77%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Eiseres verzoekt de bezwaargronden als herhaald en ingelast te beschouwen. Verder stelt eiseres dat het bestreden besluit in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel. Eiseres voert aan dat met diverse beperkingen geen rekening is gehouden, zowel op het gebied van het persoonlijk en sociaal functioneren, als op het gebied van het lichamelijk functioneren. In de bezwaarprocedure heeft eiseres een rapport van een externe verzekeringsarts, de heer [naam verzekeringarts] , ingebracht. Volgens eiseres is onvoldoende rekening gehouden met zijn conclusies. Eiseres verzoekt de rechtbank daarom om een deskundige te benoemen. Ook stelt eiseres dat zij, gelet op haar beperkingen, de geduide functies niet kan uitoefenen.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht heeft gesteld dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 21 augustus 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
8
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 21 augustus 2020 voor 21,77% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat uitleggen.
9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
10. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Zij heeft eiseres vanwege de corona-maatregelen eerst telefonisch gesproken. Hierna heeft ook nog een fysiek spreekuur plaatsgevonden waar de arts eiseres heeft onderzocht. De arts beschrijft onder andere de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in haar rapport van 18 juni 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd. Eiseres heeft in bezwaar nog nieuwe medische informatie ingebracht. Deze informatie heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook bij haar beoordeling betrokken. Ook heeft zij eiseres gesproken op de hoorzitting en haar lichamelijk onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de arts.
12. De (verzekerings)artsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De (verzekerings)artsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
13. De arts heeft aangenomen dat eiseres bekend is met langer bestaande rugklachten, astmatische bronchitis en psychische klachten bestaande uit depressieve klachten, een obsessieve compulsieve stoornis en een somatoforme stoornis NAO. De arts rapporteert dat de fysieke klachten van onder andere de nek en de rug het meest passend lijken bij degeneratie, zoals blijkt uit de aanwezige medische informatie. Als gevolg hiervan is eiseres volgens de arts aangewezen op licht fysiek werk, zonder zware belasting voor de nek en de rug. De arts merkt hierbij op dat de mate waarin eiseres belemmeringen ervaart, niet volledig gehonoreerd kan worden in de vorm van beperkende omstandigheden. Dit omdat eiseres bekend is met een somatoforme pijnstoornis. De klachten en belemmeringen die eiseres ervaart zijn meer dan vanuit de medische problematiek te verwachten valt. De arts rapporteert hierover dat de coping gericht op de klachten en de moeite die eiseres heeft met het accepteren van de pijnklachten hierbij een rol lijken te spelen. Volgens de arts is er ook sprake van een depressieve episode (matig van ernst) en een obsessieve compulsieve stoornis. Vanwege deze psychische problematiek is volgens de arts een verminderd vermogen tot stress- en conflicthantering aanwezig. In de FML heeft de arts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen en werktijden.
14
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 18 juni 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de arts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. Zij rapporteert dat de beperkingen uit de FML van 5 augustus 2020 logisch en inzichtelijk volgen uit de verkregen onderzoeksgegevens. De in bezwaar ingebrachte informatie bevestigt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep de bekende problematiek. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toegelicht dat tussen de FML van de bedrijfsarts en het onderzoek van de arts negen maanden zit, een periode waarin volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep veranderingen kunnen optreden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep licht per beperking toe waar de verschillen in FML’s in zitten. Over het rapport van de externe verzekeringsarts [naam verzekeringarts] , dat eiseres in de bezwaarprocedure heeft ingebracht, rapporteert de verzekeringsarts bezwaar en beroep als volgt. Verzekeringsarts [naam verzekeringarts] richt zich voornamelijk op de fysieke beperkingen. Volgens hem zou eiseres meer beperkt moeten worden geacht voor frequent reiken en buigen op basis van een duidelijk verminderde bewegelijkheid. Hetzelfde geldt voor hoofdbewegingen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep motiveert dat haar bevindingen bij eigen onderzoek geen aanleiding vormen om zwaardere fysieke beperkingen aan te nemen. Het advies van de neuroloog was oefenen en bij onderzoek door verschillende specialisten worden afwijkingen aan de cervicale wervelkolom beschreven maar niet aan de rug. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt [naam verzekeringarts] ook dat zitten en zitten tijdens het werk meer beperkt moet worden, maar geeft hij hiervoor geen onderbouwing. Tijdens de hoorzitting heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen problemen met zitten waargenomen. Zij ziet geen aanleiding voor verdergaande beperkingen voor zitten of zitten tijdens het werk. De verzekeringsarts bezwaar en beroep motiveert ook dat zij geen reden ziet om een beperking voor vervoer op te nemen, omdat de psycholoog eiseres wel heeft geadviseerd naar buiten te gaan. Ook ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen reden om een beperking voor horen aan te nemen. Zij legt uit dat tijdens de hoorzitting is gebleken dat eiseres het gesprek kan volgen zonder dat extra luid of duidelijk gesproken moet worden. Uit de informatie van de KNO-arts blijkt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook dat het gehoorverlies niet zodanig is dat daarvoor een beperking moet worden aangenomen in de FML.
15. Eiseres voert aan dat het UWV met diverse beperkingen op het vlak van persoonlijk en sociaal functioneren en lichamelijke beperkingen geen rekening heeft gehouden. Ook stelt zij dat er te weinig rekening is gehouden met de conclusies van [naam verzekeringarts] . Zij heeft dit niet nader onderbouwd en in beroep ook geen aanvullende medische informatie ingediend.
16
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Ook heeft zij gemotiveerd waarom de informatie van [naam verzekeringarts] niet tot een ander oordeel leidt. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met andere medische stukken. Eiseres heeft dit niet gedaan. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Het verzoek van eiseres om een deskundige te benoemen wordt afgewezen.

De arbeidskundige beoordeling

17. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- ( sbc-code 267051) Medewerker handsolderen;
- ( sbc-code 267071) Elektrotechnisch medewerker;
- ( sbc-code 111180) Montagemedewerker.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 23 juni 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
18. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite ook gericht tegen de door de verzekeringsartsen vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. De functie van medewerker handsolderen is volgens eiseres niet geschikt omdat er boven schouderhoogte gewerkt moet worden. De functie geeft geen signalering voor deze beperking, wat betekent dat er geen overschrijding is van de belastbaarheid. De functie van elektrotechnisch medewerker is volgens eiseres niet geschikt omdat in deze functie sprake is van hoofdbewegingen die haar belastbaarheid overschrijdt. Deze functie geeft inderdaad een signalering op het item ‘hoofdbewegingen’, maar de arbeidsdeskundige heeft gemotiveerd dat deze belasting binnen de mogelijkheden van eiseres valt. Hij licht toe dat eiseres het hoofd 45 graden kan bewegen. En dat in de geduide functie anteflexie en lateroflexie tot 30 graden voorkomt en roteren tot 45 graden. Dit valt binnen de mogelijkheden van eiseres. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
19. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 21 augustus 2020 met de middelste van de geduide functies 78,23% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als magazijnmedewerker, zodat eiseres voor de overige 21,77% arbeidsongeschikt is.

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur

20. De rechtbank is niet gebleken van strijd met enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.

De conclusie van de rechtbank

21. Omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 35% is, heeft het UWV terecht bepaald dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering.
22. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 6 oktober 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Hoeijmans, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het sociaal medisch oordeel van de arts is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.