ECLI:NL:RBZWB:2022:5801

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 juli 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
C/02/387995 / HA ZA 21-434
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Mulders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale koopovereenkomst en onrechtmatige daad in handelsgeschil tussen Franse en Nederlandse rechtspersoon

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gaat het om een geschil tussen een Franse rechtspersoon, hier aangeduid als [eiseres], en de Nederlandse besloten vennootschap De Meulemeester B.V. Het geschil betreft de levering van oesters door [eiseres] aan De Meulemeester, die deze oesters vervolgens doorleverde aan een derde partij, Matsa Ltd. in Oekraïne. De eiseres vordert betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 38.396,10, vermeerderd met rente en kosten, en stelt dat er koopovereenkomsten zijn gesloten tussen partijen. De Meulemeester betwist dit en voert aan dat er geen rechtsgrond voor betaling bestaat, en dat zij de oesters niet voor zichzelf heeft ontvangen maar voor Matsa heeft doorgeleverd.

De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van [eiseres] worden afgewezen. De rechtbank stelt vast dat er onvoldoende bewijs is geleverd voor het bestaan van koopovereenkomsten tussen partijen. De rechtbank concludeert dat de oesters door De Meulemeester zijn doorgeleverd aan Matsa en dat er geen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking of onverschuldigde betaling. De rechtbank oordeelt verder dat De Meulemeester niet onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van [eiseres].

De rechtbank wijst de vorderingen van [eiseres] af en veroordeelt haar in de proceskosten, die aan de zijde van De Meulemeester worden begroot op € 3.518,00. Dit vonnis is gewezen op 24 augustus 2022 door mr. Mulders.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Handelsrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/387995 / HA ZA 21-434
Vonnis van 24 augustus 2022
in de zaak van
de rechtspersoon naar vreemd recht
[eiseres],
gevestigd te [adres] ,
eiseres,
advocaat mr. R.L.G. Kraaijvanger,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE MEULEMEESTER B.V.,
gevestigd te Yerseke,
gedaagde,
advocaat mr. M.W. Dieleman.
Partijen zullen hierna [eiseres] en De Meulemeester genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 13 oktober 2021;
  • de brief van De Meulemeester ingekomen op 27 juni 2022 met producties 2 en 3;
  • de akte aanvulling van de gronden, tevens wijziging van eis, tevens houdende aanvullende producties van [eiseres] ;
  • de akte houdende aanvullende producties van [eiseres] ;
  • de zittingsaantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 12 juli 2022, met daarbij de spreekaantekeningen van mr. Kraaijvanger en de spreekaantekeningen van mr. Dieleman tevens antwoordakte zijdens De Meulemeester.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is een Frans bedrijf dat oesters en andere schaal- en schelpdieren levert.
2.2.
De Meulemeester is een groothandel in schaal- en schelpdieren.
2.3.
Partijen hebben een aantal jaren zaken met elkaar gedaan waarbij De Meulemeester op eigen naam en voor eigen rekening oesters bij [eiseres] bestelde. [eiseres] leverde de oesters aan De Meulemeester en De Meulemeester leverde de oesters door aan het bedrijf Matsa Ltd. (hierna Matsa) in Oekraïne.
2.4.
In de periode 19 december 2019 tot en met 13 februari 2020 heeft [eiseres] aan De Meulemeester oesters geleverd en daarvoor een achttal facturen aan De Meulemeester verzonden. Het gaat daarbij om de volgende facturen:
Factuurnummer datum bedrag
00036337 19/12/19 € 3.850,00
00036751 21/12/19 € 3.504,60
00037023 27/12/19 € 2.491,35
00037134 28/12/19 € 700,00
00037694 14/01/20 € 4.066,80
00037714 15/01/20 € 7.192,50
00037786 17/01/20 € 9.053,65
00038506 13/02/20
€ 7.537,20
Totaal € 38.396,10
2.5.
De Meulemeester heeft deze facturen onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, na wijziging van eis – samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van De Meulemeester tot betaling van € 38.396,10, vermeerderd met rente en kosten. [eiseres] stelt daartoe dat zij met De Meulemeester ter zake van de op de facturen genoemd in punt 2.4. opgenomen leveringen van oesters aan De Meulemeester koopovereenkomsten heeft gesloten. De Meulemeester is in gebreke gebleven met tijdige betaling van de ter zake verzonden facturen. [eiseres] vordert nakoming van de koopovereenkomsten en vordert betaling van de openstaande facturen. Subsidiair - voorzover de rechtbank vaststelt dat er geen sprake is van koopovereenkomsten tussen partijen - stelt [eiseres] zich op het standpunt dat De Meulemeester de oesters na levering voor zichzelf heeft behouden, geen bezwaar tegen de ontvangst heeft gemaakt, de oesters heeft doorverkocht en zich gelet op dit alles ongerechtvaardigd heeft verrijkt. [eiseres] heeft hierdoor schade geleden ter hoogte van het totaalbedrag van de facturen van € 38.396,10. De Meulemeester dient dit bedrag aan [eiseres] te betalen nu zij met dit bedrag is verrijkt. Meer subsidiair stelt De Meulemeester zich op het standpunt dat zij de oesters zonder rechtsgrond aan De Meulemeester heeft geleverd. Op grond van onverschuldigde betaling dient [eiseres] de oesters terug te geven. Omdat er sprake is van bederfelijke waar waardoor teruglevering onmogelijk is, vordert [eiseres] vergoeding van de waarde van de oesters van € 38.396,10 ten titel van schadevergoeding. Nog meer subsidiair doet [eiseres] een beroep op onrechtmatige daad op grond waarvan De Meulemeester gehouden is tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van € 38.396,10. De Meulemeester heeft door het ontvangen en behouden van de oesters haar maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm jegens [eiseres] geschonden en in strijd gehandeld met het eigendomsrecht van [eiseres] .
3.2.
De Meulemeester voert verweer. De conclusie van antwoord strekt tot afwijzing van de door [eiseres] ingestelde vorderingen met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure. De Meulemeester stelt daartoe dat zij geen koopovereenkomsten met [eiseres] heeft gesloten ter zake de op de facturen zoals opgenomen in r.o. 2.4. vermelde leveringen van oesters zodat een rechtsgrond voor betaling van de facturen ontbreekt. Voorts stelt zij dat er geen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking, onverschuldigde betaling of onrechtmatige daad aan haar kant. De Meulemeester heeft de oesters niet voor zichzelf ontvangen en behouden maar, onverplicht en zonder daarvoor een vergoeding te ontvangen, ontvangen en doorgeleverd aan degene voor wie zij bestemd waren, Matsa.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegde rechter

4.1.
[eiseres] is gevestigd in Frankrijk zodat het geschil een grensoverschrijdende zaak betreft. De Meulemeester is gevestigd in Nederland. De rechtbank komt rechtsmacht toe op grond van artikel 4 Brussel-Ibis-Verordening nr. 1215/2012.
Toepasselijk recht
4.2.
Omdat zowel Nederland als Frankrijk partij zijn bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken van 11 april 1980 (het Weens Koopverdrag) is dit verdrag op deze kwestie van toepassing. Dit verdrag gaat boven nationale wetgeving. Voor zover zich bij de beoordeling vragen voordoen die niet uitdrukkelijk in het Weens Koopverdrag zijn geregeld, dienen die vragen beantwoord te worden volgens het krachtens de regels van het internationaal privaatrecht toepasselijke recht. Partijen hebben geen rechtskeuze gemaakt, zodat op grond van artikel 4 lid 1 onder a Rome I Verordening het op de overeenkomst toepasselijke recht als volgt wordt vastgesteld: de overeenkomst voor de verkoop van roerende zaken wordt beheerst door het recht van het land waar de verkoper zijn gewone verblijfplaats heeft. Op grond van artikel 10 lid 1 Rome I Verordening wordt ook het bestaan en de geldigheid van de overeenkomst beheerst door het recht dat ingevolge deze verordening toepasselijk zou zijn, indien de overeenkomst of de bepaling geldig zou zijn. Gelet hierop oordeelt de rechtbank op het (al dan niet bestaan) van de overeenkomsten tussen partijen – subsidiair - Frans recht van toepassing is. Op de subsidiaire vordering van [eiseres] uit ongerechtvaardigde verrijking en de meer subsidiaire vordering op grond van onverschuldigde betaling is op grond van artikel 10 lid 3 Rome II Verordening Nederlands recht van toepassing. Op de nog meer subsidiaire vordering van [eiseres] op grond van onrechtmatige daad is op grond van artikel 4 lid 1 Rome II Verordening Nederlands recht van toepassing nu dit artikel het recht aanwijst van het land waar het schadetoebrengende feit zich heeft voorgedaan, in dit geval Nederland.
Koopovereenkomsten?
4.3.
De vraag of tussen [eiseres] en De Meulemeester voor de levering van de oesters op de facturen zoals opgenomen in r.o. 2.4. koopovereenkomsten zijn gesloten, moet worden beoordeeld aan de hand van het Weens Koopverdrag. Op grond van artikel 14 e.v. van het Weens Koopverdrag komt een koopovereenkomst tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Het aanbod moet voldoende bepaald zijn en uit het aanbod moet bovendien de wil van de aanbieder blijken om in geval van aanvaarding gebonden te zijn (artikel 14 lid 1 Weens Koopverdrag). [eiseres] stelt zich op het standpunt dat de koopovereenkomsten mondeling dan wel via Whatsapp tot stand zijn gekomen. De Meulemeester heeft dit betwist en stelt zich op het standpunt dat zij na oktober 2019 geen koopovereenkomsten met [eiseres] heeft gesloten. Ook stelt De Meulemeester dat er niets is, bijvoorbeeld onderliggende correspondentie, waaruit de koopovereenkomsten blijken. Verder verwijst De Meulemeester naar de e-mailcorrespondentie tussen partijen over een bestelling van 18 november 2019 waaruit volgens haar volgt dat de zaakvoerder van Matsa rechtstreeks aan [eiseres] opdracht heeft gegeven tot de levering van de oesters. Volgens De Meulemeester heeft Matsa vanaf deze bestelling altijd zelf – op eigen naam en voor eigen rekening - de bestellingen bij [eiseres] geplaatst. De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] , gelet op de gemotiveerde betwisting van De Meulemeester, onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit zou moeten blijken dat er tussen partijen mondelinge koopovereenkomsten dan wel koopovereenkomsten via Whatsapp tot stand zijn gekomen met betrekking tot de geleverde oesters. De enkele – betwiste – stelling, ter zitting door [eiseres] opgeworpen, dat partijen een Whatsappgroep hadden waarin de bestellingen zijn gedaan – naast mondelinge overeenkomsten - is daartoe onvoldoende. Het had op de weg van [eiseres] gelegen om haar stelling nader te concretiseren door per overeenkomst (ten minste bij benadering) een datum en tijdstip van Whatsappberichten of (telefoon)contactmomenten te noemen, daarbij aan te geven waaruit het (voldoende bepaalbare) aanbod en de aanvaarding volgt en verder aan te geven welke medewerkers van partijen hierbij betrokken zijn geweest. Dit temeer, nu de koopovereenkomsten die [eiseres] vóór de leveringen in deze kwestie met De Meulemeester sloot veelal in e-mails en/of Whatsappberichten tussen partijen zijn vastgelegd. Nu [eiseres] ook niet ter zitting aanwezig is geweest om het bestaan van de (mondelinge) overeenkomsten nader toe te lichten, waarbij de toelichting van directeur [directeur eiseres] - volgens de advocaat van [eiseres] wellicht betrokken bij een aantal van de overeenkomsten – mogelijk licht op de zaak had kunnen werpen, komt de rechtbank tot het oordeel dat [eiseres] haar stelling onvoldoende heeft onderbouwd en wordt aan bewijslevering niet toegekomen. De conclusie is dan ook dat niet is komen vast te staan dat er (mondelinge) overeenkomsten met betrekking tot de geleverde oesters tot stand zijn gekomen. De primaire vordering van [eiseres] wordt afgewezen.
Subsidiaire vorderingen
4.4.
Zowel aan de subsidiaire vordering van [eiseres] gebaseerd op ongerechtvaardigde verrijking, als de meer subsidiaire vordering op grond van onverschuldigde betaling als de nog meer subsidiaire vordering op grond van onrechtmatige daad ligt de, voor deze vorderingen relevante, stelling van [eiseres] ten grondslag dat de oesters door De Meulemeester voor zichzelf zijn ontvangen en behouden. [eiseres] stelt verder dat De Meulemeester geen contact met [eiseres] heeft opgenomen over het retour zenden van de oesters. In plaats daarvan, zo stelt [eiseres] , heeft De Meulemeester de oesters aan een derde partij verkocht en geleverd, waarbij de gerealiseerde omzet bij De Meulemeester is geland. De Meulemeester heeft erkend dat zij de oesters heeft ontvangen, maar heeft daarbij aangetekend dat zij deze niet voor zichzelf heeft ontvangen. Ook heeft De Meulemeester erkend dat zij geen contact met [eiseres] heeft opgenomen over retourzending van de oesters. De Meulemeester heeft ter zitting gesteld dat zij wist dat de oesters voor Matsa waren bestemd. Omwille van de voorgaande handelsrelatie met [eiseres] heeft zij de oesters aan Matsa geleverd. Ook was er sprake van bederfelijke waar, waardoor een snelle doorlevering van belang was. De Meulemeester stelt het vervoer gratis te hebben verricht. Zij heeft ter onderbouwing hiervan een mail van 19 november 2019 van De Meulemeester aan [eiseres] overgelegd waarin een medewerker van De Meulemeester, naar aanleiding van een levering van oesters, het volgende aan [eiseres] heeft gemaild:
‘C’est la derniere fois je fais ca pour [naam] et toi, moi je gange rien!’, hetgeen vertaald kan worden als ‘Dit is de laatste keer dat ik dit voor [naam] en jou doe, ik verdien er niets aan!’. De rechtbank oordeelt dat [eiseres] , gelet op de gemotiveerde betwisting door De Meulemeester, onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit zou moeten blijken dat De Meulemeester de oesters voor zichzelf heeft ontvangen, aan een derde heeft verkocht en geleverd en daarmee omzet heeft gerealiseerd. Ter zitting heeft [eiseres] niet betwist dat de oesters door De Meulemeester aan Matsa zijn doorgeleverd en dat de door haar aan De Meulemeester verzonden oesters voor Matsa waren bestemd. De rechtbank gaat hier dan ook van uit. [eiseres] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat De Meulemeester de oesters aan Matsa heeft verkocht en Matsa De Meulemeester in dat kader heeft betaald. Het had op de weg van [eiseres] gelegen om haar stelling dat De Meulemeester de oesters aan Matsa heeft verkocht en hiervoor is betaald te onderbouwen met bijvoorbeeld een verklaring en betaalbewijzen van Matsa ter zake. [eiseres] heeft immers nog goed contact met Matsa nu zij, zo heeft De Meulemeester onbetwist gesteld, vrij recent van haar een (oude, niet op deze procedure ziende) factuur van De Meulemeester aan Matsa heeft ontvangen die in deze procedure is ingebracht. [eiseres] heeft haar stelling aldus onvoldoende onderbouwd. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen. Dit betekent dat niet is vast komen te staan dat De Meulemeester de oesters voor zichzelf heeft ontvangen, behouden, verkocht en geleverd aan een derde partij waarbij zij de omzet heeft ontvangen.
Ongerechtvaardigde verrijking of onverschuldigde betaling?
4.5.
Nu de oesters door De Meulemeester aan Matsa zijn doorgeleverd en niet is komen vast te staan dat zij deze aan Matsa heeft verkocht en hiervoor is betaald, kan er noch van ongerechtvaardigde verrijking noch van onverschuldigde betaling sprake zijn. De vorderingen op deze grondslagen worden afgewezen.
Onrechtmatige daad?
4.6.
Gelet op het voorgaande, oordeelt de rechtbank dat ook niet is komen vast te staan dat De Meulemeester ten opzichte van [eiseres] onrechtmatig heeft gehandeld. Nu De Meulemeester de oesters heeft doorgeleverd aan de eindgerechtigde, kan niet worden vastgesteld dat zij daarmee in strijd met de jegens [eiseres] in acht te nemen maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm en in strijd met het eigendomsrecht van [eiseres] heeft gehandeld. Hoewel De Meulemeester ter zake de doorleveringen zonder rechtsgrond wel eerder bij [eiseres] aan de bel had kunnen trekken heeft zij, gelet op het feitencomplex, jegens [eiseres] de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm in acht genomen door de bederfelijke waar aan de eindgerechtigde door te leveren. Dat De Meulemeester hier wellicht te lang mee door is gegaan, zoals zij zelf ook erkent, komt echter voor rekening en risico van [eiseres] nu deze zelf in de gaten dient te houden aan wie en op grond waarvan zij haar oesters verzendt. De conclusie is dan ook dat de vordering op grond van onrechtmatige daad eveneens wordt afgewezen.
4.7.
Voor de ingestelde vorderingen ontbreekt elke grondslag, zodat deze inclusief de gevorderde rente en kosten zullen worden afgewezen.
4.8.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Meulemeester worden begroot op:
- griffierecht € 2.076,00
- salaris advocaat €
1.442,00(2 punten × tarief € 721,00)
Totaal € 3.518,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van De Meulemeester tot op heden begroot op € 3.518,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de datum van het wijzen van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen onder 5.2. en 5.3. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Mulders en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2022.