ECLI:NL:RBZWB:2022:5781
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van invorderingskosten en WOZ-waarde door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 27 oktober 2022, worden de beroepen van de belanghebbende tegen de invorderingskosten over de jaren 2019, 2020 en 2021 en tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning voor het jaar 2021 beoordeeld. De rechtbank behandelt meerdere zaken, waaronder de invorderingskosten die door de invorderingsambtenaar zijn opgelegd en de WOZ-waarde die door de heffingsambtenaar is vastgesteld. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de invorderingskosten en de WOZ-waarde, maar de rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de invorderingskosten terecht zijn opgelegd, aangezien de belanghebbende de aanslagen niet tijdig heeft betaald. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de besluiten van de invorderingsambtenaar en de heffingsambtenaar.