ECLI:NL:RBZWB:2022:5736
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake WIA aanvraag
Op 4 oktober 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoekster en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De verzoekster had op 20 mei 2022 beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 9 december 2021 voor een herbeoordeling van haar arbeidsgeschiktheid. Na een besluit van verweerder op 15 juli 2022 heeft verzoekster haar beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Verweerder heeft aangegeven dat hij uitgaat van een kostenveroordeling conform het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) en dat er ook voor de bezwaarfase een proceskostenveroordeling kan worden toegekend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank overweegt dat, aangezien het beroep is ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan de verzoekster, de proceskostenveroordeling enkel betrekking heeft op de beroepsfase. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen en verweerder veroordeeld tot betaling van € 379,50 aan proceskosten. Tevens is verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.