ECLI:NL:RBZWB:2022:5700

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
AWB- 21_5056
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiser door het UWV

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het UWV heeft met het besluit van 15 juli 2021 de ZW-uitkering van eiser beëindigd met ingang van 26 april 2021. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 23 augustus 2022 ter zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van het UWV aanwezig was, maar eiser zelf niet. De rechtbank heeft vervolgens de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd per 26 april 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geschikt is om zijn eigen arbeid te verrichten, met name als administratief medewerker. De rechtbank heeft de medische rapportages van de verzekeringsarts en de arts bezwaar en beroep in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat er geen reden is om te twijfelen aan de bevindingen van de artsen. Eiser heeft geen nieuwe informatie overgelegd die aanleiding geeft tot twijfel aan deze bevindingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/5056 ZW

uitspraak van 4 oktober 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,

en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de
beëindiging van zijn uitkering op grond van de Ziektewet (ZW).
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 15 juli 2021 (primair besluit) de ZW-uitkering van eiser beëindigd met ingang van 26 april 2021.
Met het bestreden besluit van 5 oktober 2021 heeft het UWV het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
1.2
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 23 augustus 2022 ter zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen mr. M.W.G. Bombeeck als gemachtigde van het UWV. Eiser was niet aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit ligt ten grondslag dat eiser geschikt is om zijn eigen arbeid te verrichten. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd per 26 april 2021. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2
Eiser is werkzaam geweest als stucadoor/tegelzetter. Voor dat werk is hij uitgevallen vanwege pijnklachten in de gewrichten en psychische klachten. Het UWV heeft eiser vervolgens een ZW-uitkering toegekend tot 24 februari 2020 na een eerstejaars ZW-beoordeling (EZWB). Hierna heeft het UWV eiser een uitkering toegekend ingevolge de Werkloosheidswet (WW).
Vanuit die situatie heeft eiser zich met toegenomen klachten ziekgemeld op 6 april 2020. Omdat niet bleek van een toename van klachten heeft het UWV bij besluit van 12 augustus 2020 geweigerd eiser per 24 februari 2020 een uitkering ingevolge de ZW toe te kennen.
Hierna heeft eiser zich per 25 januari 2021 ziek gemeld. Omdat zijn WW-uitkering eindigde op 15 februari 2021 heeft het UWV eiser bij besluit van 17 februari 2021 een ZW-uitkering toegekend met ingang van 16 februari 2021.
Bij het primaire besluit heeft het UWV besloten de ZW-uitkering te beëindigen ingaande 26 april 2021 omdat eiser per die datum niet (meer) arbeidsongeschikt is in de zin van de ZW.
Bij het bestreden besluit heeft het UWV de bezwaren van eiser daartegen ongegrond verklaard.
3.3
De rechtbank stelt vast dat in ieder geval het werk als administratief medewerker als ‘zijn arbeid’ in de zin van artikel 19 van de ZW moet worden aangemerkt.
4. Het bestreden besluit is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een arts bezwaar en beroep (arts b&b) onder verantwoordelijkheid van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
Verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] heeft de beschikbare medische gegevens bestudeerd en eiser gesproken op het telefonisch spreekuur van 20 april 2021. De verzekeringsarts stelt vast dat er met betrekking tot eisers gezondheidstoestand kan worden opgemerkt dat zijn ziekmelding per 25 januari 2021 vanwege een opname gedurende 2 weken in de maand februari 2021 plausibel is.
Aangezien eiser niet kan benoemen wat er met betrekking tot z’n gezondheidstoestand en mogelijkheden hierna anders was dan ten tijde van de eerdere beoordelingen is geconcludeerd dat eiser weer in staat is tot het verrichten van de bij de EZWB geduide functies en dat eisers ZW-uitkering per 26 april 2021 kan worden beëindigd.
4.2
De arts b&b [naam arts b&b] heeft onder verantwoordelijkheid van verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] het dossier van eiser bestudeerd en eiser gesproken en onderzocht op de hoorzitting van 29 september 2021. In haar rapportage van 30 september 2021 stelt de arts b&b dat eiser zich fysiek en psychisch nog niet arbeidsgeschikt vindt. Er is echter bij hem geen sprake van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden. Eiser is immers niet in een ziekenhuis of AWBZ-erkende instelling opgenomen, is niet bedlegerig en niet ADL-afhankelijk. Er is ook geen onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren. Er is evenmin een terminale aandoening.
Bij eiser is volgens [naam arts b&b] sprake van psychiatrische problematiek met afhankelijkheid van middelen en een antisociale persoonlijkheidsstoornis waardoor gedragsproblemen. Eiser is in verband hiermee onder behandeling bij [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] . Ten tijde van de datum in geding was hij alleen onder behandeling bij [naam bedrijf 1] met 2 tot 3 contacten per maand en had hij net een detoxbehandeling achter de rug, maar gebruikte hij nog alcohol en cannabis.
Verder is sprake van een status na hersenbloedingen met hierdoor niet aangeboren hersenletsel, volgens eiser gevoelsstoornissen ter hoogte van de vingers van de rechter hand en, in ieder geval in het verleden, epilepsie met nachtelijke aanvallen.
Door de psychiatrische problematiek en de status na de hersenbloedingen acht de arts b&b eiser beperkt ten aanzien van zware mentale belasting, vooral ten aanzien van taken waarbij een grote concentratie is vereist, van ingewikkelde sociale contacten en communicatie en van taken met een verhoogd persoonlijk risico.
Verder ziet zij gewrichtsklachten waarbij eiser continu pijn aangeeft, wisselend ter hoogte
van verschillende gewrichten, met vooral last van schouder en polsen. Hierbij kan de ernst van de ervaren klachten medisch niet worden onderbouwd. Eind 2018 gaf de reumatoloog als leefregels het vermijden van overbelasting, het goed in beweging blijven en het nemen van voldoende rust.
Door deze gewrichtsklachten is eiser beperkt ten aanzien van zware fysieke belasting.
Ondanks zijn klachten heeft eiser een actief dagverhaal waarbij hij zoveel mogelijk probeert te doen en bezig te blijven, overdag alleen zittend rust, het huishouden doet, met honden wandelt, zonder probleem een uur auto kan rijden en in staat is mantelzorg aan zijn ouders te verlenen.
Arts b&b [naam arts b&b] acht eiser in staat minstens één van de geduide functies te verrichten, namelijk de functie administratief medewerker (document scannen) (Sbc-code 315133). Hierbij moet men de inhoud van documenten samenvatten en/of systematisch opbergen.
Dit is een mentaal licht belastende functie. Het is namelijk eenvoudig kantoorwerk ter
ondersteuning van anderen waarbij de werkzaamheden gestructureerd en eenvoudig van aard zijn, er weinig tussentijdse storingen en onderbrekingen zijn, de invulling van de functie maar voor een beperkt deel aan de functionaris wordt overgelaten, omgaan met conflicten, samenwerken en leidinggeven geen kenmerkende belasting zijn en er tevens geen contact is met klanten, patiënten of hulpbehoevenden.
Het is ook een fysiek licht belastende functie. Het is namelijk voornamelijk zittend werk waarbij men niet veel kracht hoeft te zetten met de handen, geen fijnmotorische handelingen hoeft te verrichten en niet veel hoeft te tillen en dragen.
Eiser denkt over een jaar weer vast te lopen als hij gaat werken. Van werken wordt juist een ego-supportieve werking verwacht en afleiding van zijn afhankelijkheid van middelen.
[naam arts b&b] concludeert dat er geen verzekeringsgeneeskundige argumenten zijn om af te wijken van het primaire oordeel.
Zij acht eiser op de datum in geding geschikt voor de maatgevende arbeid, omdat hij minstens in staat is een van de geduide functies te verrichten, namelijk de functie administratief medewerker (document scannen).
4.3
Eiser heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat er ondanks andersluidende toezeggingen, lang geen contact met eiser is opgenomen door het UWV en dat eisers medische conditie uiteindelijk niet was waar het bezwaar op zag, maar wel op het mislopen van drie maanden uitkering. Eiser stelt dat het niet zijn schuld was dat hij niet op de hoogte was, omdat het UWV heeft nagelaten hem op de hoogte te stellen. Zodoende kwam hij er te laat achter geen inkomen te hebben en hij verzoekt om vergoeding van drie maanden inkomsten.
4.4
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportage van de arts b&b blijkt dat zij op de hoogte was van de door eiser gestelde klachten, waaronder zowel de psychische (verslavingsgerelateerde) als de fysieke (gewrichts-) klachten. Verder heeft de arts b&b voldoende gemotiveerd waarom zij van mening is dat eiser geschikt is om zijn arbeid als bedoeld in de ZW te verrichten. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de bevindingen van de arts b&b. Eiser heeft in beroep geen informatie overgelegd die aanleiding geeft te twijfelen aan de bevindingen van de arts b&b. Daarbij is in aanmerking genomen dat de afwegingen en conclusie van de arts b&b door een verzekeringsarts b&b zijn getoetst en akkoord bevonden.
Dat betekent dat het UWV terecht de ZW-uitkering van eiser heeft beëindigd per 26 april 2021.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep wordt dan ook ongegrond verklaard. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiser geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiser het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van R.V. van Vliet, griffier, op 4 oktober 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage wettelijk kader
De verzekerde die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek heeft recht op ziekengeld (artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW).
Naar vaste rechtspraak wordt onder het begrip ‘zijn arbeid’ verstaan de arbeid die de verzekerde het laatst voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid heeft verricht.
Heeft er al eerder een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling plaatsgevonden in het kader van de EZWB, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) of de WIA en wordt de verzekerde op een later tijdstip weer arbeidsongeschikt, dan wordt naar vaste rechtspraak onder ‘zijn arbeid’ verstaan één van de geduide functies die gebruikt zijn bij die beoordeling.