Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 30 september 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 17 maart 2021 besloten om de uitkering te weigeren, omdat eiseres per die datum voor 31,38% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 19 juli 2022 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, maar het UWV niet. De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid op 31,38% heeft vastgesteld. Dit oordeel is gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen die de medische situatie van eiseres hebben beoordeeld. Eiseres had aangevoerd dat haar klachten en beperkingen niet goed waren ingeschat, maar de rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de FML (Functionele Mogelijkheden Lijst) adequaat is opgesteld. Eiseres is in staat om bepaalde functies te vervullen, zoals boekhouder en archiefmedewerker, en de rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de geschiktheid van deze functies.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op een proceskostenvergoeding of schadevergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 september 2022.