ECLI:NL:RBZWB:2022:5657

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
30 september 2022
Zaaknummer
AWB- 21_4437
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering door het UWV

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 17 maart 2021 besloten om de uitkering te weigeren, omdat eiseres per die datum voor 31,38% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 19 juli 2022 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, maar het UWV niet. De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid op 31,38% heeft vastgesteld. Dit oordeel is gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen die de medische situatie van eiseres hebben beoordeeld. Eiseres had aangevoerd dat haar klachten en beperkingen niet goed waren ingeschat, maar de rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de FML (Functionele Mogelijkheden Lijst) adequaat is opgesteld. Eiseres is in staat om bepaalde functies te vervullen, zoals boekhouder en archiefmedewerker, en de rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de geschiktheid van deze functies.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op een proceskostenvergoeding of schadevergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 september 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/4437 WIA

uitspraak van 30 september 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. P.J. van der Meulen,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
weigering haar een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toe te kennen.
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 17 maart 2021 (primair besluit) aan eiseres een WIA-uitkering geweigerd per 17 maart 2021.
Met het bestreden besluit van 21 september 2021 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 19 juli 2022 ter zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en haar gemachtigde.
Voor het UWV was geen gemachtigde aanwezig, zoals op 18 juli 2022 aan de rechtbank gemeld.
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres per 17 maart 2021 voor 31,38% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 17 maart 2021 heeft vastgesteld op 31,38% en daarom terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per die datum.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2
Eiseres is laatstelijk werkzaam geweest als financieel controller tot 31 december 2018. Bij besluit van 18 januari 2019 heeft het UWV eiseres per 1 januari 2019 een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet toegekend. Vanuit die situatie heeft eiseres zich per 20 maart 2019 ziek gemeld vanwege (toegenomen) psychische klachten.
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
Verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] heeft het dossier bestudeerd en eiseres gesproken op het telefonisch spreekuur van 8 maart 2021. Zij heeft gerapporteerd dat eiseres mentale belemmeringen ervaart ten aanzien van omgaan met stress en druk. Tevens ervaart eiseres dat ten aanzien van het omgaan met veranderingen, omgaan met conflicten, structureren en organiseren. Eiseres acht zich vanwege de ervaren belemmeringen niet in staat tot het verrichten van werkzaamheden.
Eiseres woont alleen en functioneert grotendeels zelfstandig. Zij heeft sinds juli 2019 begeleiding in de thuissituatie die haar helpt bij het organiseren en structureren van het huishoudelijk werk.
De conclusie van [naam verzekeringsarts] is dat eiseres in staat is tot functioneren omdat zij niet valt onder een van de uitzonderingscriteria voor Geen Benutbare Mogelijkheden (GBM) zoals beschreven in het Schattingsbesluit. Er is geen sprake van GBM omdat eiseres niet is opgenomen in een ziekenhuis of een andere erkende instelling, er is geen sprake van bedlegerigheid, er is geen sprake van ADL afhankelijkheid en er is geen sprake van volledig onvermogen tot functioneren in zowel de zelfverzorgende rol, de gezinsrol als de sociale rol.
Een beperking in de duurbelastbaarheid is bij eiseres niet van toepassing. Er is geen sprake van een energetische beperking als direct gevolg van medische problematiek waarvoor structurele rustmomenten medisch noodzakelijk zijn. Er is geen verhoogde recuperatiebehoefte bij eiseres en er is geen beschikbaarheidsprobleem. Een beperking uit preventief oogpunt acht de verzekeringsarts niet van toepassing.
De verzekeringsarts acht eiseres aangewezen op een voorspelbare werksituatie en op werkzaamheden zonder hoog handelingstempo, en werkzaamheden zonder veelvuldige deadlines en productiepieken. Voorts ziet de verzekeringsarts voor eiseres beperkingen ten aanzien van het omgaan met conflicten en een leidinggevende functie. Verder is eiseres beperkt voor nachtelijke werkzaamheden.
De verzekeringsarts verwacht dat de medische situatie van eiseres kan verbeteren met een behandeling die specifiek gericht is op de problematiek van eiseres en zij verwacht dat hierdoor ook de belastbaarheid van eiseres kan verbeteren. Omdat de uitslagen van nader medisch onderzoek nog niet bekend zijn en behandeling nog gestart moet worden, is verbetering van zowel de medische situatie als de belastbaarheid op korte termijn niet te
verwachten. Wel verwacht de verzekeringsarts dat verbetering kan optreden in de eerste maanden nadat de specifieke en adequate behandeling is gestart.
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres heeft zij neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 8 maart 2021
.
4.2
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] heeft de beschikbare medische gegevens bestudeerd inclusief de informatie die eiseres van haar behandelaars heeft overgelegd op de hoorzitting van 3 september 2021. Eiseres is door de verzekeringsarts b&b medisch onderzocht.
De verzekeringsarts b&b stelt vast in zijn rapportage van 3 september 2021 dat uit de gegevens van het primair en het eigen onderzoek blijkt dat eiseres niet valt in één van de
uitzonderingscategorieën die voorwaarde zijn om te kunnen spreken van ‘geen benutbare mogelijkheden’. Ze is immers - als alleenstaande - in basale zin zelfredzaam in de ADL
en huishouding.
Eiseres vindt dat haar klachten en beperkingen zijn onderschat, en heeft in bezwaar medische gegevens verstrekt.
De primaire verzekeringsarts heeft eiseres kort voor de datum in geding gedurende 65 minuten gesproken en een zeer uitgebreid en kwalitatief goed onderzoek verricht. Er is volgens [naam verzekeringsarts b&b] ruime aandacht geweest voor de klachten en ervaren belemmeringen en een (telefonisch) psychisch onderzoek heeft plaatsgevonden. De resultante van de diagnoses is dat sprake is van een flinke mentale kwetsbaarheid waarmee in eventuele arbeid rekening moet worden gehouden. Dossierstudie leert volgens de verzekeringsarts b&b dat eiseres het UWV sinds 2009 bekend is met herhaalde, soms langdurige periodes van arbeidsongeschiktheid vanwege psychische klachten. Om deze redenen wordt eiseres door het UWV sinds jaren aangewezen geacht op stressarm werk met een overmaat aan externe structurering, zodat zij voldoende overzicht houdt en het verminderd initiatief geen negatieve gevolgen heeft. Dit is op de datum in geding niet anders, waarbij de noodzaak van structuur inmiddels kan worden toegeschreven aan ADD. Andermaal worden volgens [naam verzekeringsarts b&b] geen aanwijzingen gezien voor ernstige psychopathologie bij primair en eigen onderzoek, en functioneert eiseres in de thuissituatie redelijk (weliswaar met de nodige financiële en thuisbegeleiding van een budgetcoach en Thebe) waarbij ze een stok achter de deur (= bezoek) nodig heeft om tot actie te komen. Gelet op de inhoud en mate van zelfstandigheid in haar dagelijks functioneren worden eiseres zeker functionele mogelijkheden toegedicht door de verzekeringsarts b&b, maar ook nu weer in voldoende stressarm werk in een goed gestructureerde setting. Hij ziet daarvoor in de FML voldoende waarborgen terug.
Met betrekking tot de dyslexie neemt de verzekeringsarts b&b geen beperkingen aan nu eiseres hiermee in haar werk als assistent accountant heeft kunnen functioneren.
Eiseres acht zich niet tot fulltime arbeid in staat. De verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] is, onder verwijzing naar de standaard ‘Duurbelastbaarheid in arbeid’, van oordeel dat op grond van de medische feiten, het dagverhaal en met inachtneming van de door de primaire verzekeringsarts aangegeven beperkingen in de FML, er onvoldoende zware argumenten zijn om een urenrestrictie toe te passen.
De verzekeringsarts handhaaft daarom de door de primaire verzekeringsarts opgestelde FML van 8 maart 2021.
4.3
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat bij het onderzoek (lichamelijke) beperkingen onderbelicht zijn gebleven en dat haar medische
beperkingen te laag en haar fysieke capaciteiten te hoog zijn gewaardeerd. Eiseres is bekend met uiteenlopende klachten en kent een lange medische geschiedenis en niet kan worden
gesteld dat er sprake is van een subjectieve beleving van haar klachten. De klachten vormen een consistent geheel en het is niet altijd doorslaggevend aan welke ziekte of gebrek die klachten zijn toe te schrijven. De klachten maken haar arbeidsongeschikt.
Eiseres betwijfelt of het verzekeringsgeneeskundig onderzoek aan de hand van algemeen aanvaarde verzekeringsgeneeskundige onderzoekmethoden is verricht en of de redeneringen en conclusies vrij zijn van innerlijke tegenspraak.
Eiseres is vastgelopen in haar leven, en is voor haar dagelijkse leven waarschijnlijk blijvend afhankelijk van hulp en heeft begeleiding nodig. De combinatie van deze problemen zorgt voor een ernstige beperking in het dagelijks functioneren en een zeer kleine energiereserve.
Uit het dagverhaal blijken structureel energetische beperkingen. Eisers komt overdag tot geen of weinig activiteiten en verricht nagenoeg geen huishoudelijke taken. Zij kan geen 40 uur per week werken en heeft gemerkt dat spanningen/stress van grote invloed zijn op haar klachten. Daarom dient er naast nachtarbeid en onregelmatige diensten ook — uit preventief oogpunt — een grotere urenbeperking te worden aangenomen.
Eiseres stelt dat zij vanwege haar mentale kwetsbaarheid aangewezen is op werk dat onder rechtstreeks toezicht (veelvuldig feedback) en/of onder intensieve begeleiding wordt uitgevoerd. Eiseres begrijpt niet hoe de verzekeringsarts b&b erbij komt dat de dyslexie geen beperkingen geeft, omdat zij eerder kortere dienstverbanden heeft gehad die gepaard gingen met uitval.
Omdat het onderzoek door de verzekeringsarts b&b te beperkt van opzet en inhoud is en is nagelaten informatie in te winnen bij de behandelende specialisten ziet eiseres aanleiding een expertise te laten verrichten. Ten slotte gebruikt eiseres medicijnen die het reactievermogen kunnen verminderen. Gezien het medicijngebruik is sprake van verhoogd persoonlijk risico.
In de FML zijn geen beperkingen opgenomen voor: vasthouden van de aandacht, inzicht in eigen kunnen, zelfstandig handelen, eigen gevoelens uiten, deadlines of productiepieken, zelfstandig handelen, hoog handelingstempo, conflicten, samen werken, leidinggeven, schrijven, lezen en persoonlijk risico. Naar het oordeel van eiseres had dat wel gemoeten.
4.4
De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak de subjectieve beleving van een betrokkene van zijn klachten niet beslissend is bij de beoordeling van de vraag welke objectieve beperkingen vast te stellen zijn bij eiseres. Van belang zijn de medisch te objectiveren beperkingen.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder dan met name haar psychische klachten. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden.
In beroep heeft verweerder een rapportage overgelegd van de verzekeringsarts b&b van 23 maart 2022. Hierin is gereageerd op de aangevoerde medische beroepsgronden, en is gemotiveerd aangegeven waarom er niet wordt meegegaan in de door eiseres voorgestane verdere beperkingen. De rechtbank stelt vast dat de medische beroepsgronden niet zijn onderbouwd met medische informatie en is van oordeel dat de weerlegging hiervan in de aanvullende rapportage van 23 maart 2022 voldoende is.
Ook anderszins is de rechtbank niet gebleken is dat in de FML van 8 maart 2021 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. De beroepsgrond dat eiseres meer beperkt moet worden, slaagt niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank daarom uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
Gelet op het voorgaande is er naar het oordeel van de rechtbank ook geen noodzaak voor de door eiseres voorgestelde expertise door een onafhankelijk medisch deskundige.
Overigens is ter zitting gebleken dat eiseres zich per 24 september 2021 met toegenomen klachten bij het UWV heeft gemeld. Het UWV heeft eiseres per die datum weer een ZW-uitkering toegekend.
5.1
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: boekhouder/kassier (Sbc-code 515070), archiefmedewerker (Sbc-code 553020) en medewerker personeelszaken, loonadministratie (Sbc-code 315100).
5.2
Eiseres heeft aangevoerd dat deze functies ten onrechte geschikt worden geacht. Zij acht zichzelf niet in staat deze functies te verrichten. Verder heeft de arbeidsdeskundige b&b onvoldoende gemotiveerd, al dan niet in overleg met de verzekeringsarts, waarom eiseres wel in staat is de functies te verrichten. Eiseres vraagt zich daarbij voor ieder van de drie voor de schatting gebruikte functies af of terecht is gesteld dat zij die zou kunnen verrichten.
5.3.
De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. In bezwaar heeft de arbeidsdeskundige b&b opnieuw naar de voor eiseres geduide functies gekeken en geconcludeerd dat een van de functies moest vervallen. Uit de rapportage van 20 september 2021 blijkt dat de arbeidsdeskundige b&b verder nog is ingegaan op de vraag of de functies voor eiseres geschikt zijn en daarbij heeft aangesloten bij de motivering van de arbeidsdeskundige van 16 maart 2021. Verder heeft de arbeidsdeskundige b&b naar aanleiding van het beroep in haar nadere rapportage van 7 april 2022 goed gemotiveerd aangegeven waarom in elke van de door eiseres als niet matchend aangeduide belastingen van ieder van de haar voorgehouden functies geen reden is gelegen die functie als ongeschikt voor eiseres aan te merken. Verweerder heeft aldus inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies. Haar standpunt dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.4 heeft geconcludeerd is die opvatting niet juist.
Gelet op het voorgaande mochten de hiervoor genoemde functies worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
6. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 31,38%. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Dit betekent dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 17 maart 2021 heeft vastgesteld op 31,38%
.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding en/of een schadevergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van R.V. van Vliet, griffier, op 30 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage wettelijk kader
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.