ECLI:NL:RBZWB:2022:5648

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
30 september 2022
Zaaknummer
AWB- 20_10134
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar door de Sociale Verzekeringsbank inzake AIO-aanvulling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Sociale Verzekeringsbank (Svb). Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Harte, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de Svb waarin het bezwaar van eiseres tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit besluit was genomen naar aanleiding van een aankondiging van de Svb om de aan eiseres verleende AIO-aanvulling te verhalen, gebaseerd op schenkingen die haar ouders aan haar hadden gedaan. De Svb stelde dat er geen beroep mogelijk was tegen de eerdere brieven van de Svb, waardoor het bezwaar niet inhoudelijk kon worden behandeld. Tijdens de zitting op 27 september 2022 was de Svb niet aanwezig, maar eiseres en haar gemachtigde waren wel aanwezig. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres overwogen, waaronder de stelling dat de Svb ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank concludeerde dat de Svb terecht had gehandeld, omdat er geen rechtsmiddelenverwijzing was opgenomen in het besluit van de Svb. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/10134 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 september 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres

gemachtigde: mr. M. Harte,
en

De Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Breda (Svb), verweerder.

Procesverloop

In de brief van 15 juli 2020 heeft de Svb besloten tot verhaal op eiseres van de aan haar ouders verleende aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) over te gaan.
In het besluit van 27 november 2020 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 27 september 2022. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en haar gemachtigde. De Svb is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1.
Feiten
Bij brief van 25 mei 2020 heeft de Svb eiseres aangekondigd voornemens te zijn om de aan haar ouders verleende AIO-aanvulling op haar te verhalen. Hieraan ligt ten grondslag dat de ouders van eiseres op 14 december 2017 en 12 maart 2018 geld aan eiseres hebben geschonken. Als zij deze schenkingen niet hadden gedaan, hadden zij geen AIO-aanvulling hoeven aanvragen.
Bij brief van 15 juli 2020 heeft de Svb besloten tot verhaal op eiseres van de aan haar ouders verleende AIO-aanvulling over te gaan.
Eiseres heeft op 19 november 2020 bezwaar ingediend tegen de brief van 15 juli 2020.
2.
Bestreden besluit
In het bestreden besluit heeft de Svb zich op het standpunt gesteld dat tegen de brieven van 25 mei 2020 en 15 juli 2020 geen beroep bij de bestuursrechter mogelijk is, waardoor bezwaar bij de Svb evenmin mogelijk is. Het bezwaar van eiseres kan daarom niet inhoudelijk behandeld worden.
3.
Beroepsgronden
Eiseres voert aan dat zij de stelling van de Svb interpreteert als dat reeds bij brief van 25 mei 2020 was beslist tot terugvordering van de AIO-aanvulling en dat hier niet tijdig tegen in bezwaar is gekomen. De brief van 25 mei 2020 wordt echter uitdrukkelijk een “voornemen” tot terugvordering genoemd en daarin wordt ook aangegeven dat de Svb “van plan is” om de AIO-aanvulling terug te vorderen. Eiseres beschikt ten aanzien van de AIO-aanvulling niet over een beslissing waarin een rechtsmiddelenverwijzing is opgenomen. Gemachtigde heeft daarom telefonisch contact opgenomen met de Svb waarbij is aangegeven dat er op 15 juli 2020 een besluit tot terugvordering is genomen. In dit besluit is geen rechtsmiddelenverwijzing opgenomen, waar eiseres daarom verschoonbaar tegen in bezwaar is gekomen.
4.
Wettelijk kader
Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
5.
Beoordeling
In geschil is of de Svb terecht het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk heeft verklaard.
De Svb heeft met toepassing van artikel 62f, aanhef en onder a, van de Participatiewet besloten om op eiseres de aan haar ouders verleende AIO-aanvulling te verhalen. De rechtbank overweegt dat artikel 62f, aanhef en onder a, van de Participatiewet deel uitmaakt van paragraaf 6.5 van de Participatiewet.
Op grond van artikel 8:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit als bedoeld in artikel 1 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak. In dat artikel staat onder “Participatiewet” paragraaf 6.5 van de Participatiewet vermeld. Gelet op het bepaalde in artikel 7:1 van de Awb staat tegen het primaire besluit dan ook geen bezwaar open en heeft de Svb het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard.
6.
Conclusie
Gelet op wat hiervoor is overwogen, zal het beroep ongegrond worden verklaard.
7.
Proceskosten en griffierecht
Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 28 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage

Op grond van artikel 8:5, eerste lid, van de Awb kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit als bedoeld in artikel 1 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak.
Op grond van artikel 7:1, eerste lid, van de Awb dient degene aan wie het recht is toegekend bij een bestuursrechter beroep in te stellen eerst bezwaar te maken alvorens beroep in te stellen.
In artikel 1 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak is -voor zover hier van belang- bepaald dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit genomen op grond van paragraaf 6.5 van de Participatiewet.
In paragraaf 6.5 van de Participatiewet zijn onder meer de artikelen 61 en 62f opgenomen.
Op grond van artikel 61 van de Participatiewet kunnen kosten van bijstand door het college worden verhaald in de gevallen en naar de regels aangegeven in deze paragraaf.
Op grond van artikel 62f, onder a van de Participatiewet – voor zover hier van belang – kunnen kosten van bijstand door het college worden verhaald op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voor zover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien.