ECLI:NL:RBZWB:2022:5638
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 28 september 2022, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had op 8 februari 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van zes maanden. De termijn voor de Belastingdienst om te beslissen was dus verstreken op 8 augustus 2021. Eiseres heeft de Belastingdienst op 5 mei 2022 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen.
De rechtbank heeft besloten dat de Belastingdienst binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook verzocht om een bestuurlijke dwangsom, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de Belastingdienst de hoogte van de dwangsom correct heeft vastgesteld en dat er geen reden is om deze zelf vast te stellen.
Daarnaast moet de Belastingdienst het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden en is de Belastingdienst veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 379,50. De rechtbank heeft de zaak als licht gekwalificeerd, wat invloed heeft op de hoogte van de proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.