9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feiten 1 tot en met 3: telkens: Belaging
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 100 (honderd) uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
50 (vijftig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht, te weten 4 dagen, in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij de verslavingsreclassering van Novadic-Kentron op het [adres 2] meldt en dat hij zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat gedurende de proeftijd nodig vindt;
* dat verdachte zich laat behandelen door Fivoor of een soortelijke zorgverlener, te bepalen dor de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Verdachte laat zich bij een terugval in middelengebruik tijdens het behandeltraject opnemen in een zorginstelling voor 7 weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De tenuitvoerlegging zal niet eerder plaatsvinden dan na goedkeuring van de rechter. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
* dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de aangevers [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- legt op de maatregel dat verdachte voor de duur van
2 (twee) jaarop geen enkele wijze
- direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met de aangevers [benadeelde 1] , geboren [geboortedag 2] 1957, [benadeelde 2] , geboren [geboortedag 3] 1980 en [benadeelde 3] , geboren [geboortedag 4] 1985;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze
vervangende hechtenisbedraagt
1 (één) weekvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
- beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 1]van
€ 250,-. aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2020 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 1](feit 1),
€ 250,-te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2020 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
vijf dagengijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 3]van
€ 288,40, waarvan € 38,40 aan materiële schade en € 250,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 september 2021 respectievelijk 1 maart 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 3](feit 3),
€ 288,40,-te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 september 2021 respectievelijk 1 maart 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
vijf dagengijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Diepenhorst, voorzitter, mr. M. van de Wetering en mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Tafazzul, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 september 2022.
De voorzitter en de jongste rechter zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.