ECLI:NL:RBZWB:2022:5598
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Heropening van het onderzoek in een strafzaak wegens aanranding en schennispleging met betrekking tot forensisch bewijs
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 29 september 2022 een tussenvonnis uitgesproken. De zaak betreft een verdachte die op 20 december 2020 te Vlissingen wordt beschuldigd van aanranding en schennispleging. Tijdens de zitting op 15 september 2022 hebben zowel de officier van justitie, mr. J.F.M. Kerkhofs, als de verdediging hun standpunten gepresenteerd. De verdediging heeft echter verweer gevoerd over de onvolledigheid van het forensisch bewijs, met name met betrekking tot het NFI-rapport dat DNA-sporen betreft. De verdediging betoogde dat het ontbrekende rapport, dat cruciaal is voor de bewijsvoering, niet in het dossier aanwezig is, waardoor de match met het DNA van de verdachte niet kan worden gebruikt voor bewijsvoering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest en heeft besloten het onderzoek te heropenen. De rechtbank heeft de officier van justitie opgedragen om het ontbrekende NFI-rapport op te vragen en aan de rechtbank en de verdediging te verstrekken. De rechtbank heeft de zaak voor onbepaalde tijd aangehouden en zal het onderzoek hervatten zodra het ontbrekende rapport beschikbaar is. Dit tussenvonnis benadrukt het belang van een volledig dossier voor een eerlijke rechtsgang en de noodzaak om alle relevante bewijsstukken te overleggen.
De rechtbank heeft de officier van justitie ook opgedragen om een aanvullend proces-verbaal op te stellen indien het ontbrekende rapport niet beschikbaar is, waarin de herkomst van de DNA-sporen wordt beschreven. De beslissing om het onderzoek te heropenen en de verdere stappen die moeten worden ondernomen, zijn vastgelegd in het tussenvonnis.