ECLI:NL:RBZWB:2022:5586
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking beroep tegen afwijzing WIA-uitkering en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft eiser, woonachtig in [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) door het UWV. Het primaire besluit van het UWV, gedateerd 30 november 2020, wees de aanvraag af. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het UWV verklaarde dit bezwaar ongegrond in een besluit van 2 juni 2021. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit. Op 13 juli 2022 heeft het UWV de beslissing op bezwaar van 2 juni 2021 herzien, maar de rechtbank heeft het beroep mede gericht geacht tegen deze herziening.
Op 9 augustus 2022 heeft de gemachtigde van eiser, mr. R.F. Antes, het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft, met toestemming van partijen, besloten om geen zitting te houden en het onderzoek te sluiten. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het beroep heeft ingetrokken omdat het UWV aan zijn verzoek is tegemoetgekomen. De proceskosten, die eiser heeft gemaakt voor rechtsbijstand, zijn vastgesteld op € 759,-. Daarnaast moet het UWV het door eiser betaalde griffierecht van € 49,- vergoeden. De rechtbank heeft in haar beslissing verweerder opgedragen om deze bedragen aan eiser te vergoeden.