ECLI:NL:RBZWB:2022:5575

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
AWB- 22_44
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de tijdelijke vervroegde sluitingstijden voor een horecabedrijf in verband met overtredingen van coronamaatregelen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 september 2022, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Veere beoordeeld. Eiseres, exploitant van een horecabedrijf, had bezwaar gemaakt tegen de tijdelijke vervroegde sluitingstijden die waren opgelegd na een incident op 10 juli 2021, waarbij coronamaatregelen in haar café werden overtreden. De burgemeester had besloten om de sluitingstijden voor het horecabedrijf te vervroegen na klachten over een illegaal straatfeest en de overtredingen die in het café plaatsvonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester niet voldoende heeft aangetoond dat de tijdelijke sluiting noodzakelijk was voor de openbare orde, veiligheid of gezondheid. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester niet bevoegd was om de sluitingstijden te wijzigen en verklaart het beroep gegrond. Het bestreden besluit wordt vernietigd en het oorspronkelijke besluit van 15 juli 2021 wordt herroepen. Eiseres krijgt ook een vergoeding van de proceskosten toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/44 VEROR

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 september 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

(gemachtigde: mr. N.M. Buddingh-Ubink),
en

de burgemeester van de gemeente Veere, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit om tijdelijk vervroegde sluitingstijden vast te stellen voor het horecabedrijf ‘ [naam horecabedrijf] ’.
1.2
Met het bestreden besluit van 23 november 2021 op het bezwaar van eiseres heeft de burgemeester dat besluit in stand gelaten.
1.3
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 12 augustus 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres [naam vertegenwoordiger 1] en [naam vertegenwoordiger 2] en de gemachtigde van eiseres en [naam vertegenwoordiger 3] voor de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiseres exploiteert onder de naam ‘ [naam horecabedrijf] ’ een café-restaurant met feestzaal en terrassen aan de [adres] 143 in [plaatsnaam] . Op 10 juli 2021 had eiseres een muziekevenement georganiseerd (het kermisfeest). Aan eiseres was hiervoor een evenementenvergunning verleend. Vanwege de op 9 juli 2021 aangescherpte coronamaatregelen kon het evenement niet doorgaan.
2.1
Ondanks de aangescherpte coronamaatregelen waren er op 10 juli 2021 veel mensen naar het centrum van [plaatsnaam] gekomen. Rond 10.30 uur werd een professionele muziekinstallatie op de openbare weg (parkeerplaats) geplaatst nabij de horecagelegenheid van eiseres. Na klachten hierover gingen politie en de gemeentelijke toezichthouders rond 16:30 uur ter plaatse kijken. Er stonden toen ongeveer 50 tot 80 jongeren buiten op straat. Zij constateerden verder in het café overtreding van de coronaregels omdat niet iedereen een zitplaats had en de vereiste anderhalve meter afstand niet in acht kon worden genomen. Politie en toezichthouders wilden dat de mensen van straat gingen en spraken met eiseres af dat de mensen naar binnen gehaald zouden worden en dat de toezichthouders dan niet zouden handhaven op de overtreding van de anderhalve meter-regel. Rond 21:00 uur verzocht de politie de zaak te sluiten en daaraan heeft eiseres meegewerkt.
2.2
Het [naam horecabedrijf] is de rest van het kermisweekend, dus op zaterdag 11 juli 2021 en zondag 12 juli 2021, eerder dichtgegaan.
2.3
Op 15 juli 2021 besloot de burgemeester om de sluitingstijden tijdelijk aan te passen, in die zin dat de horecagelegenheid van eiseres op 16, 17, 18, 23, 24 en 25 juli (twee weekenden van vrijdag tot en met zondag) al om 20:00 uur moest sluiten en gesloten moest blijven. Op 16 juli 2021 kreeg eiseres toestemming om het restaurantgedeelte tot 21:30 uur geopend te houden.
2.4
Op 23 november 2021 besloot de burgemeester, in afwijking van het advies van de commissie bezwaarschriften, het bezwaar van eiseres tegen dit besluit ongegrond te verklaren en het besluit van 15 juli 2021 in stand te laten.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de burgemeester op goede gronden heeft besloten de sluitingstijd van het [naam horecabedrijf] gedurende 6 avonden te vervroegen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3.1
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en zal het bestreden besluit vernietigen en het besluit van 15 juli 2021 te herroepen
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het geschil
4. De burgemeester kan op grond van artikel 2.30, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Veere 2021 (APV) in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
4.1
Eiseres stelt dat de burgemeester niet bevoegd is om tijdelijk andere sluitingstijden vast te stellen. Dit was niet nodig in het belang van bescherming van de openbare orde, veiligheid en gezondheid. Er was geen kans op herhaling. Eiseres had niets te maken met het straatfeest.
4.2
De burgemeester stelt dat hij bevoegd was om op te treden ter bescherming van het belang van openbare orde, veiligheid en gezondheid. Omdat de coronamaatregelen in een horecabedrijf waren overtreden, was er kans op herhaling. Ter zitting heeft de burgemeester aangevuld dat het hem ook te doen was om nieuwe illegale feesten te voorkomen.
Het straatfeest
5. De rechtbank stelt vast dat de burgemeester in eerste instantie in de veronderstelling verkeerde dat het straatfeest het muziekevenement was dat door eiseres was georganiseerd vanwege de kermis. Eiseres stelt dat een groep jongeren zelf met een professionele geluidsinstallatie een feest op straat heeft georganiseerd. De burgemeester weerspreekt dit niet. Bovendien is ter zitting gebleken dat het straatfeest op een andere plaats en tijd is georganiseerd dan het door eiseres voorbereide en geannuleerde evenement. Inmiddels staat dus vast - en wordt ook door de burgemeester erkend - dat er geen reden is om aan te nemen dat eiseres iets te maken heeft gehad met het illegale feest op de openbare parkeerplaats naast haar horecagelegenheid.
5.1
Ter zitting is gebleken dat de burgemeester bang was voor nieuwe illegale straatfeesten, maar dat hem niet bekend was wie achter de organisatie van het straatfeest zat en, als er al een nieuw evenement georganiseerd zou worden, waar dit dan zou zijn.
De rechtbank is daarom van oordeel dat niet valt in te zien hoe het tijdelijk eerder sluiten van [naam horecabedrijf] kan voorkomen dat derden opnieuw een straatfeest in [plaatsnaam] organiseren.
5.2
Bovendien heeft de burgemeester niet gemotiveerd waarom de vrees voor een nieuw illegaal feest ook na het kermisweekend nog actueel was. Het illegale feest op 10 juli 2022 lijkt toch vooral ingegeven te zijn door frustratie van jongeren dat de kermis van [plaatsnaam] plotseling was afgelast vanwege de aangescherpte coronamaatregelen.
[naam horecabedrijf]
6. Naar het oordeel van de rechtbank staat voldoende vast dat op 10 juli 2021 om 16:30 uur de coronamaatregelen werden overtreden in het café. De politie meldt immers dat het café binnen afgeladen vol was. De toezichthouders geven aan dat zij zagen dat het café binnen vrijwel helemaal vol stond met mensen die geen vaste zitplaatsen hadden en dat het onmogelijk was om de anderhalve meter te waarborgen. Eiseres ontkent dat niet, maar stelt dat dat een gevolg was van de aankomst van de politie en de toezichthouders. De rechtbank ziet in deze stelling geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van de politieagenten en de toezichthouders.
6.1
Naar de rechtbank begrijpt, wordt de vrees van de burgemeester voor een herhaling van de overtreding van de coronamaatregelen in [naam horecabedrijf] ingegeven door de opstelling van eiseres tijdens de gebeurtenissen van 10 juli 2022. De burgemeester vindt dat eiseres hem (eerder) op de hoogte had moeten stellen van het ontstaan van een illegaal feest in de omgeving van haar café. Toen de politieagenten en toezichthouders om 16:30 uur ter plaatse arriveerden, zagen zij bovendien dat de coronamaatregelen op dat moment ook in het café werden overtreden. De burgemeester vindt dat eiseres er voor had moeten kiezen om het café te sluiten, toen zij zag dat het onmogelijk werd om de coronamaatregelen te handhaven.
6.2
De rechtbank is van oordeel dat het hier ging om een eenmalig incident dat vooral is ontstaan door het op het laatste moment (moeten) annuleren van de kermisfeesten. Door het illegale feest pal naast de horecagelegenheid van eiseres was het op 10 juli 2021 ook in het café drukker dan passend binnen de coronamaatregelen. Op de opvolgende kermisdagen van 11 en 12 juli 2021 moest [naam horecabedrijf] daarom eerder sluiten. Toen hebben zich geen problemen voorgedaan. Nergens blijkt uit dat er in de weekenden daarna ook een evenement gepland was dat niet door kon gaan door de verscherpte coronamaatregelen. Het kermisweekeinde was afgelopen. Nu de aanleiding van de gebeurtenissen op 10 juli 2021 weg is en er ook geen nieuwe aanleiding is, is er naar het oordeel van de rechtbank ook geen reden om van herhaling van diezelfde problemen uit te gaan.
6.3
Voor wat betreft het verwijt dat eiseres de burgemeester (eerder) op de hoogte had moeten stellen van het ontstaan van een illegaal feest in de omgeving van haar café, stelt de rechtbank vast dat er geen rechtsregel is die haar daartoe verplicht. Terugkijkend was het verstandig van eiseres geweest als zij meteen contact had opgenomen met de gemeente, toen zij zag dat er pal naast haar café een straatfeest werd georganiseerd. Anderzijds kwam er al om 14:34 uur een melding bij de politie binnen dat er een straatfeest gaande was en waren de toezichthouders en de politie pas rond 16:15 uur en 16:30 uur ter plaatse. Eiseres heeft bovendien verklaard dat er het grootste deel van de dag voldoende zitplaatsen beschikbaar waren in het café. Het werd alleen buiten steeds drukker.
Het verwijt dat eiseres [naam horecabedrijf] had moeten sluiten, toen het ook in het café te druk begon te worden en de coronamaatregelen niet meer in acht genomen konden worden, staat haaks op het verzoek van de politieagenten en toezichthouders aan eiseres om mensen naar binnen te halen en zo het illegale feest buiten te beëindigen. Eiseres werkte door het binnenhalen van op straat feestende jongeren mee aan het oplossen van een openbare orde probleem. Uit de politierapportage blijkt dat de toezichthouders hadden toegezegd niet te zullen handhaven op de coronaregels. Zij hebben dus niet gehandhaafd door een bevel tot sluiting te geven. De burgemeester motiveert niet waarom hij het van de politie en de toezichthouders heel goed te begrijpen vindt dat zij om 16:30 uur niet ingrijpen, vanwege de risico’s die dat met zich meebrengt, maar hij dat kennelijk wel van de exploitant van een café verwacht. Toen de politie om 21:00 uur aankondigde dat eiseres de zaak moet sluiten, heeft zij daar overigens meteen gehoor aan gegeven.
6.4
Ook hiervoor heeft te gelden dat de kans op herhaling onvoldoende is gebleken. De situatie is op 10 juli 2021 uit de hand gelopen. Dat had een concrete aanleiding in het op zeer korte termijn afgelasten van de kermisfeesten in [plaatsnaam] . Niet is gebleken dat eiseres al eerder de coronaregels had overtreden. De rest van het kermisweekend is het rustig gebleven.

Conclusie en gevolgen

7. De burgemeester heeft dus niet aannemelijk gemaakt dat de tijdelijke vervroegde sluiting van de horecagelegenheid van eiseres in het belang van de openbare orde, veiligheid of gezondheid was. De noodzakelijkheid en de geschiktheid van deze maatregel is niet vast komen te staan.
7.1
Naar het oordeel van de rechtbank was de burgemeester daarom niet bevoegd om met toepassing van artikel 2.30 van de APV tijdelijk vervroegde sluitingstijden vast te stellen voor [naam horecabedrijf]
7.2
Het beroep is dus gegrond. Dit leidt ertoe dat de rechtbank het bestreden besluit zal vernietigen en het oorspronkelijke besluit van 15 juli 2021 zal herroepen.
7.3
Eiseres heeft verzocht om vergoeding van de proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.518,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het besluit van 15 juli 202;
  • draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiser te vergoeden;
  • veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1.518,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr.drs. R.J. Wesel, griffier op 23 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.