ECLI:NL:RBZWB:2022:5570

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
02-289951-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit en verspreiding van kinderporno en dierenporno met strafvermindering op basis van persoonlijke omstandigheden

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2022, is de verdachte beschuldigd van het bezit en de verspreiding van kinderporno en het bezit van dierenporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 21 juli 2019 tot en met 24 mei 2021 in Moerstraten meermalen afbeeldingen en video's heeft verspreid en in bezit heeft gehad die seksuele gedragingen vertoonden van minderjarigen. Daarnaast heeft de verdachte op 24 mei 2021 ook afbeeldingen en videofragmenten van ontuchtige handelingen tussen een mens en een dier in bezit gehad. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte, als wettig en overtuigend beoordeeld.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van veertien maanden geëist, waarvan vier maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor een taakstraf, verwijzend naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die zijn baan als leerkracht had verloren en zich bewust was van de ernst van zijn daden. De rechtbank heeft rekening gehouden met deze omstandigheden en de beperkte verspreiding van het materiaal. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen telefoon verbeurd verklaard, aangezien deze is gebruikt voor het begaan van de feiten. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/289951-21
vonnis van de meervoudige kamer van 30 september 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1957 te ’ [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
bijgestaan door raadsvrouw mr. I.M. d’Hont, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 september 2022, waarbij de officier van justitie, mr. E. van Aalst, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het beslag is ook aan de orde gekomen.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er – kort en feitelijk weergegeven – op neer dat verdachte kinderporno in zijn bezit heeft gehad en heeft verspreid (feit 1) en dierenporno in zijn bezit heeft gehad (feit 2).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, beide feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft deze feiten ook bekend.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1in de periode van 21 juli 2019 tot en met 24 mei 2021, te Moerstraten , gemeente Roosendaal, meermalen afbeeldingen, te weten foto’s en video’s en/of films heeft verspreid en in bezit gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken welke voornoemde seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
-het oraal en/of anaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en
-het oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de penis;
en
- het betasten van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en/of een vinger/hand en/of de mond/tong en
- het betasten van de geslachtsdelen van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met een
vinger/hand en
-het zichzelf met een vinger/hand betasten/aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog heeft bereikt;
en
het geheel naakt laten poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij deze personen poseren in een onnatuurlijke omgeving en/of door een onnatuurlijke houding en/of door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen en/of billen in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft;
en
het ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt terwijl op dat lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is, waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft;
feit 2op 24 mei 2021 te Moerstraten , gemeente Roosendaal, afbeeldingen en videofragmenten, in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen en/of videofragmenten ontuchtige handelingen zichtbaar zijn waarbij een mens en een dier zijn betrokken, welke ontuchtige handelingen bestonden uit onder meer - zakelijk weergegeven
- een volwassen man die een koe penetreert en
- een volwassen man die de penis van een hond vasthoudt en aftrekt en
- een volwassen man die zijn penis laat likken door een hond.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen van veertien maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om geen gevangenisstraf aan verdachte op te leggen. Verdachte heeft vanaf begin af aan zijn medewerking verleend aan het opsporingsonderzoek en meteen openheid van zaken gegeven. Hij is zich bewust van de ernst van de feiten en de reclassering schat het recidiverisico in als laag. Een taakstraf acht de raadsvrouw onder deze omstandigheden meer passend. Indien de rechtbank toch van oordeel is dat er een gevangenisstraf moet volgen, is verzocht om deze te beperken tot de maximale duur van één maand.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft een grote hoeveelheid kinderporno in zijn bezit gehad. Op zijn gegevensdragers zijn in totaal 1869 foto’s en video’s aangetroffen met daarop kinderpornografisch materiaal. Op een groot gedeelte van het aangetroffen materiaal waren vergaande seksuele handelingen zichtbaar met of door minderjarige jongens van tussen de 12 en 16 jaar. Verdachte heeft ook enkele kinderpornografische afbeeldingen verspreid. Daarnaast heeft verdachte dierenporno in zijn bezit gehad.
Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan ernstige feiten. Voor de productie van kinderporno worden kinderen ernstig seksueel misbruikt en uitgebuit. De betrokken kinderen lopen vaak psychische schade op die gedurende lange tijd en niet zelden de rest van hun leven diepe sporen nalaat. Daarnaast is het erg moeilijk om eenmaal online geplaatste films en foto’s van het internet te laten verwijderen, waardoor deze kinderen hier ook op volwassen leeftijd nog mee geconfronteerd kunnen worden. Door het bezit en de verspreiding van kinderporno wordt de productie gestimuleerd en dus in stand gehouden. Hiermee heeft verdachte indirect een bijdrage geleverd aan deze uiterst verwerpelijke praktijken. Dit geldt ook voor het bezit van de dierenporno. Ook voor deze vervaardiging zijn dieren misbruikt, waarvoor tevens geldt dat door het bezit van deze afbeeldingen de vraag daarnaar blijft bestaan en de productie wordt bevorderd.
De rechtbank stelt vast dat het taakstrafverbod, zoals bedoeld in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht, van toepassing is. Die bepaling eist de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf indien er een veroordeling volgt voor het in bezit hebben en/of de verspreiding van kinderporno. Ook de LOVS-oriëntatiepunten indiceren voor de bewezenverklaarde feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Indien er sprake is van verspreiding loopt de voorgeschreven gevangenisstraf op tot de duur van één jaar. De rechtbank stelt vast dat verdachte enkele kinderpornografische afbeeldingen onderling heeft uitgewisseld met een beperkt aantal van zijn contacten. Juridisch gezien kan dit worden gekwalificeerd als het verspreiden van kinderporno. De rechtbank zal er echter rekening mee houden dat geen sprake is geweest van een grootschalige/bedrijfsmatige verspreiding van kinderpornografisch materiaal en is daarom uitgegaan van de
LOVS-oriëntatiepunten die gelden voor het in bezit hebben van kinderporno.
In de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie, de LOVS-oriëntatiepunten en van het taakstrafverbod. Verdachte is vanwege deze strafzaak zijn werk als leerkracht kwijtgeraakt, een baan die hij al 42 jaar uitoefende. Hoewel verdachte dit geheel aan zichzelf te danken heeft, zal de rechtbank er rekening mee houden dat hij in die zin al enigszins is gestraft. Vanaf begin af aan heeft verdachte openheid van zaken gegeven en de verbalisanten gewezen op welke plek zij de gegevensdragers konden vinden. Verdachte lijkt door deze strafzaak wakker te zijn geschud en zich inmiddels bewust te zijn van de ontoelaatbaarheid van zijn grensoverschrijdende gedrag. Uit het strafblad van verdachte is gebleken dat dit de eerste keer is dat hij in aanraking is gekomen met politie en justitie.
De reclassering heeft een rapport over verdachte opgesteld. Zij schatten het recidiverisico als laag in en adviseren geen bijzondere voorwaarden. Verdachte zou zelf graag een behandeling ondergaan gericht op de ontwikkeling van zijn assertiviteit. De reclassering is van mening dat verdachte dit dient te ondergaan in een vrijwillig kader zonder reclasseringstoezicht. De reclassering ziet geen contra-indicaties voor het opleggen van een taakstraf dan wel een financiële sanctie. Zij hebben zich niet uitgelaten over de oplegging van een gevangenisstraf.
De rechtbank ziet in al deze omstandigheden reden te oordelen dat het niet passend en geboden is om een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen aan verdachte, ook niet van bijvoorbeeld een dag. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte niet in voorlopige hechtenis heeft gezeten voor deze zaak, zodat hij alsnog de gevangenisstraf van een dag in de toekomst zou moeten uitzitten. Afgezien van de vraag of deze dag daadwerkelijk zou worden geëxecuteerd, is de rechtbank van oordeel dat het uitzitten van een gevangenisstraf van een dag, niet meer bijdraagt aan de door de wetgever beoogde doelen van artikel 22b Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht een taakstraf voor de maximale duur, te weten 240 uur, passend en geboden. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden noodzakelijk is. Deze voorwaardelijke straf dient enerzijds om de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds als stok achter de deur voor verdachte om geen nieuwe strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank een proeftijd van twee jaar verbinden.

7.Het beslag

Onder verdachte is een telefoon (Samsung Galaxy S9 met beslagcode A.03) in beslag genomen. De rechtbank zal deze telefoon verbeurd verklaren, aangezien met behulp van dit voorwerp de bewezenverklaarde feiten zijn begaan.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 57, 240b en 254a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken verspreiden en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
feit 2: een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken in bezit hebben, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van twaalf (12) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een Samsung Galaxy S9 met beslagcode A.03.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. S.W.M. Speekenbrink en
mr. H. Skalonjic, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. de Haas, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 september 2022.