ECLI:NL:RBZWB:2022:5569

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
02/002126-03
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2022 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een 76-jarige man, die in 2004 was veroordeeld voor ontucht met minderjarige meisjes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man, die verblijft in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag, nog steeds lijdt aan een ziekelijke stoornis en dat het recidiverisico hoog is. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de veiligheid van anderen de verlenging van de tbs-maatregel vereist. De man heeft aangegeven meer vrijheden te willen, maar de rechtbank heeft geen invloed op de uitvoering van de tbs-maatregel en heeft geen aanbevelingen gedaan aan de tbs-instelling. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/002126-03
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 30 september 2022
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1946 te [geboorteplaats]
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Dr. S. van Mesdag.
[betrokkene] zal hierna worden aangeduid als betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het vonnis van de rechtbank Breda van 7 mei 2004, waarbij betrokkene is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en de maatregel tot terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege;
- de vordering van de officier van justitie, binnengekomen bij de griffie op 12 augustus 2022, die strekt tot verlenging van de tbs met twee jaar;
- een advies van Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag (hierna: de tbs-instelling) van 21 juli 2022;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Breda van 7 mei 2004 is betrokkene veroordeeld voor het ontucht plegen met en het seksueel binnendringen bij meerdere minderjarige meisjes. Betrokkene heeft opgelegd gekregen een gevangenisstraf van zes jaar en tbs met verpleging van overheidswege. De rechtbank constateert dat het hier gaan om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De vordering tot verlenging van de officier van justitie is door deze rechtbank behandeld ter zitting van 16 september 2022. Ter zitting is de officier van justitie mr. E. van Aalst gehoord. Tevens is betrokkene gehoord. Hij is bijgestaan door zijn raadsvrouw
mr. B. Klunder, advocaat te Amsterdam.
Voorts is ter zitting als deskundige gehoord de heer [Medewerker GGZ] , verpleegkundig specialist GGZ en behandelcoördinator van betrokkene.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar en heeft daartoe het volgende – samengevat en zakelijk weergegeven – naar voren gebracht.
Betrokkene is een 76-jarige man met een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken die zich vooral uit in een gebrekkig empathisch vermogen, een gebrekkige gewetensfunctie, moeite met zich aan de wet te houden en het rationaliseren van delicten. Betrokkene voelt zich sinds zijn tienerjaren seksueel aangetrokken tot minderjarige meisjes, er is sprake van een pedofiele stoornis van het niet-exclusieve type.
Sinds 30 oktober 2018 verblijft betrokkene op de Longstay Forensische Zorg-afdeling (hierna LFZ-afdeling) van de TMV, de transmurale voorziening van de tbs-instelling. Sinds zijn verblijf op deze afdeling maakt betrokkene gebruik van al zijn verlofmogelijkheden. Betrokkene praktiseert begeleide en beperkt onbegeleide verloven, waarbij betrokkene onbegeleid naar activiteiten in het buurtcentrum van de Wijert mag. Deze verloven worden als het hoogst haalbare gezien. Tijdens de begeleide verloven wordt geobserveerd dat betrokkene zich niet altijd aan afspraken kan houden ten aanzien van het zoeken van contact met (ouders van) kinderen. Betrokkene wordt hierop aangesproken, maar hij heeft geen inzicht in de risico’s en bagatelliseert zijn gedrag. De tbs-instelling is van mening dat betrokkene over onvoldoende vaardigheden beschikt om volledig onbegeleide verloven te praktiseren. Er wordt niet verwacht dat in deze nog verbetering mogelijk is. Betrokkene ziet zelf graag een verruiming van zijn verlofmogelijkheden. Desondanks is hij goed begeleidbaar tijdens de begeleide verloven. De tbs-instelling streeft naar een zo goed mogelijk evenwicht tussen enerzijds een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven en anderzijds gepaste ondersteuning voor een zo hoog mogelijke mate van veiligheid. Het huidige kader wordt als hoogst haalbare gezien en de tbs-instelling koerst op een langdurig verblijf binnen de TMV.
Indien de tbs met verpleging van overheidswege beëindigd of voorwaardelijk beëindigd zou worden, dan schat de tbs-instelling het recidiverisico in als hoog. Dit wordt gebaseerd op de onveranderbare pedofiele stoornis, de recidives na eerdere detenties en behandeling, het gebrek aan inzicht in de risicofactoren en het gebrek aan diepgaande zelfcontrole. Het kader van de tbs met verpleging is naar de mening van de tbs-instelling noodzakelijk om het traject met voldoende risicomanagement vorm te kunnen geven.
Ter zitting heeft de deskundige [Medewerker GGZ] daaraan nog het volgende toegevoegd. In het rapport staat nog geschreven dat betrokkene de wandelclub bezoekt, maar dit klopt niet meer want die wandelclub is inmiddels opgeheven. De onbegeleide verloven bestaan er nu uit dat betrokkene naar de kaartclub mag in het buurtcentrum. Daar bezoekt hij ook de bingo avonden. Onlangs is echter vastgesteld dat betrokkene zich niet aan de verlofafspraken heeft gehouden, waardoor het onbegeleide verlof momenteel is ingetrokken. Er is door een medewerker van de tbs-instelling waargenomen dat betrokkene op straat een gesprekje heeft aangeknoopt met een vrouw die een kind in een kinderwagen bij zich had. Betrokkene heeft hiermee een afspraak geschonden omdat hij niet in de buurt mag komen van (gezinnen met) kinderen. Nu praktiseert betrokkene dus enkel nog begeleide verloven en is er een pas op de plaats gemaakt voor wat betreft het onbegeleide gedeelte. Volgende week zal met betrokkene in gesprek worden gegaan over welke verlofmodaliteiten mogelijk zijn de komende periode.

4.Het standpunt van de officier van justitie

Er is voldaan aan de vereisten voor verlenging van de tbs-maatregel. De officier van justitie blijft bij haar vordering om de tbs met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaar.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij het advies tot een verlenging van twee jaar begrijpt. Hij heeft zijn verblijf bij de tbs-instelling geaccepteerd, maar hij zou graag meer vrijheden hebben, waarbij het betrokkene niet uitmaakt of deze vrijheden bestaan uit begeleide of onbegeleide verloven. Voor wat betreft het door de deskundige beschreven incident, heeft betrokkene verklaard dat hij enkel een gesprek met de vrouw is aangegaan vanwege de hond. Betrokkene houdt van dieren en wilde de hond aaien. Hij had niet in de gaten dat er een kinderwagen bij stond en daar was hij ook helemaal niet mee bezig.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de vordering tot verlenging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Betrokkene zou wel graag meer kwaliteit van leven willen. De onbegeleide verloven van betrokkene zijn ingetrokken vanwege het voorgevallen incident, maar hij wilde in dit geval alleen de hond aaien en had verder geen kwade bijbedoelingen. Betrokkene mag nu als gevolg hiervan geen onbegeleide verloven meer praktiseren en die bestraffing is heel fors. Betrokkene voelt zich soms eenzaam en hij vindt aanspraak van anderen belangrijk. De verloven zijn voor hem momenten waar hij naar uit kijkt. De raadsvrouw heeft de rechtbank gevraagd in haar beslissing een aanbeveling op te nemen voor de tbs-instelling waaruit zou volgen dat betrokkene een hogere kwaliteit van leven geboden moet worden in de vorm van meer gegarandeerde verlofmomenten.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs-maatregel eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Uit het verlengingsadvies van de tbs-instelling blijkt dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling. Ook blijkt uit dit advies dat het recidiverisico vanwege deze stoornis hoog is bij een beëindiging van de tbs-maatregel, waardoor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs-maatregel vereist.
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is met welke duur de maatregel moet worden verlengd. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat als behandeling nog langer dan één jaar duurt, de tbs-maatregel met twee jaar dient te worden verlengd. De rechtbank ziet geen bijzonderheden om van dit uitgangspunt af te wijken en zal de tbs met verpleging van overheidswege verlengen met twee jaar.
De rechtbank begrijpt dat betrokkene meer vrijheden in de vorm van verloven wenst, maar de rechtbank heeft geen inspraak in de wijze waarop de tbs-maatregel ten uitvoer wordt gelegd. Ook zal de rechtbank hierin geen aanbevelingen doen aan de tbs-instelling, omdat er op dit moment geen redenen zijn om eraan te twijfelen dat de tbs-instelling nu en ook in de toekomst een goede afweging zal maken tussen aan de ene kant een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven voor betrokkene en aan de andere kant het benodigde risicomanagement.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter, mr. H. Skalonjic en mr. J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.C.M. de Haas en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 september 2022.