Op 23 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte heeft ingebroken in een woning te Tilburg. De inbraak vond plaats op 11 juli 2022, terwijl de bewoner thuis was. De verdachte heeft diverse goederen, waaronder een Xbox en een portemonnee, weggenomen met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zitting op 9 september 2022 heeft de officier van justitie, mr. E.E. de Feijter, de beschuldigingen toegelicht, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de impact van de inbraak op de slachtoffers en de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft blijk gegeven van inzicht in zijn handelen en spijt betuigd, wat in zijn voordeel is meegewogen. De beslissing is gebaseerd op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.