ECLI:NL:RBZWB:2022:5517

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 september 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
02-175997-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraak met diefstal door meerdere personen

Op 23 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte heeft ingebroken in een woning te Tilburg. De inbraak vond plaats op 11 juli 2022, terwijl de bewoner thuis was. De verdachte heeft diverse goederen, waaronder een Xbox en een portemonnee, weggenomen met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zitting op 9 september 2022 heeft de officier van justitie, mr. E.E. de Feijter, de beschuldigingen toegelicht, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de impact van de inbraak op de slachtoffers en de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft blijk gegeven van inzicht in zijn handelen en spijt betuigd, wat in zijn voordeel is meegewogen. De beslissing is gebaseerd op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/175997-22
vonnis van de meervoudige kamer van 23 september 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1985 [geboorteplaats]
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Dordrecht
raadsman mr. G. Demir, advocaat te Gilze

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 september 2022, waarbij de officier van justitie, mr. E.E. de Feijter, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met zijn medeverdachte heeft ingebroken in een woning en daarbij diverse goederen heeft gestolen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte. Er is sprake geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking waardoor sprake is van medeplegen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen en refereert zich om die reden aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 11 juli 2022 te Tilburg
tezamen en in vereniging met een ander,
diverse goederen waaronder een Xbox en sleutels en een (koel)tasje, merk
Unilin met daarin een portemonnee, die geheel aan [slachtoffer]
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om zich
dezewederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang
tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door
middel van braak.;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
8 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis verblijft.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft zich – samen met een ander – schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Woninginbraken veroorzaken niet alleen materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en dat hun persoonlijke bezittingen zijn doorzocht. Daarbij komt dat in dit geval de bewoner thuis was terwijl verdachte en zijn mededader in de woning aanwezig waren. Dit moet bijzonder angstig zijn geweest. Dit laatste blijkt ook uit het feit dat aangever een aardappelschilmesje heeft gepakt om zich – indien nodig – te kunnen verdedigen. Voorts is gebleken dat heel de woning overhoop is gehaald en overal bloed lag. De ervaring leert dat mensen zich nog lange tijd nadat er in hun woning is ingebroken thuis onveilig voelen. De rechtbank rekent dit verdachte ten zeerste aan. Het feit dat hij, naar eigen zeggen, dronken was doet hier niets aan af.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van
12 augustus 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Voor de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Het uitgangspunt voor de strafoplegging voor een woninginbraak zonder recidive is een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. In het nadeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat de feiten in vereniging zijn gepleegd. In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat hij volledige openheid van zaken heeft gegeven. Hij heeft bovendien blijk van inzicht gegeven in het kwalijke karakter van zijn handelen en ter zitting spijt betuigd. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is en zij heeft geen reden om af te wijken van de oriëntatiepunten. Zij zal verdachte dan ook veroordelen tot een gevangenisstraf van 3 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang
tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 3 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis per het moment dat de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P.E. Mullers, voorzitter, mr. T.M. Brouwer en mr. D.L.J. Martens, rechters, in tegenwoordigheid van K. de Klerk-Van Rijs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 september 2022.