ECLI:NL:RBZWB:2022:5512

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4509
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de rechtbank

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 september 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg beoordeeld. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, omdat er geen parkeerbelasting was voldaan voor de auto die op 24 juli 2021 geparkeerd stond aan de Lange Nieuwstraat te Tilburg. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank besloot dat een zitting niet nodig was, omdat partijen daarmee instemden.

De rechtbank onderzocht of de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Belanghebbende had via een parkeerapp betaald voor een andere parkeerzone dan waar hij daadwerkelijk geparkeerd stond. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat het voor belanghebbende voldoende kenbaar was in welke zone hij parkeerde. Er waren borden en parkeerautomaten aanwezig die de verplichting tot het betalen van parkeerbelasting duidelijk maakten. De rechtbank oordeelde dat belanghebbende onvoldoende had gedaan om zich op de hoogte te stellen van het parkeerregime ter plaatse, en dat zijn beroep ongegrond was.

De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waardoor de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Belanghebbende kreeg geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/4509

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 september 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg (de heffingsambtenaar).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 18 oktober 2021.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd met aanslagnummer [aanslagnummer] (hierna: de naheffingsaanslag).
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek bij brief van 5 augustus 2022 gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Totstandkoming van het besluit

1.1
De auto met kenteken [kenteken] stond op 24 juli 2021 omstreeks 16:57 uur stil aan de Lange Nieuwstraat te Tilburg. Tijdens een controle op voornoemde datum en tijd is door parkeercontroleurs geconstateerd dat geen parkeerbelasting was voldaan.
1.2
Naar aanleiding van de constatering dat geen parkeerbelasting was voldaan, is aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 45,00 bestaande uit een bedrag aan belasting van € 1,00 en € 44,00 aan kosten van de naheffingsaanslag.

Beoordeling door de rechtbank

2.1
De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslag parkeerbelasting aan belanghebbende heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
2.2
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Is de naheffingsaanslag terecht opgelegd?
2.3
Niet in geschil is dat de auto stil stond aan de Lange Nieuwstraat in Tilburg en dat deze locatie door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen als plaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd. Er is sprake van een parkeerzone Noord-01 (N-01), die is begrensd door een aantal straten, waarbinnen parkeerbelasting verschuldigd is voor het parkeren. Uit de door de heffingsambtenaar overgelegde uitdraai van parkeerzone N-01 blijkt dat deze zone het nummer 51360 betreft.
2.4
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat hij de auto heeft geparkeerd en geen parkeerautomaat heeft waargenomen. Daarop heeft hij de parkeerapp gebruikt, die via GPS aangeeft waar hij staat en meteen de zone aangeeft. Hierop vertrouwend heeft hij parkeerbelasting betaald, in de periode van 15:48 uur tot en met 20:19 uur, in de zone 51400. Hij heeft een uitdraai overgelegd van de parkeergegevens van de app.
2.5
De rechtbank stelt vast dat belanghebbende via de app parkeerbelasting heeft voldaan voor de zone met nummer 51400 (NS-plein/Besterdring). Tussen partijen staat niet ter discussie dat de parkeerbelasting voor de zone waar belanghebbende geparkeerd stond, hoger is dan van de zone welke belanghebbende in de parkeerapp had geselecteerd. In de zone 51400 geldt namelijk voor het eerste kwartier gratis parkeren. [1] Belanghebbende heeft dus te weinig parkeerbelasting betaald.
2.6
Volgens vaste rechtspraak kan het bestaan van de verplichting om parkeerbelasting te voldoen blijken uit de aanwezigheid van parkeerapparatuur bij of in de directe omgeving van de parkeerplaats, of uit borden of andere aanwijzingen bij of in de directe omgeving van de parkeerplaats, op een zodanige wijze dat er redelijkerwijs geen misverstand over kan bestaan dat parkeerbelasting verschuldigd is voor de parkeerplaats (de kenbaarheid). Verder blijkt uit de rechtspraak dat van een weggebruiker mag worden verwacht dat hij zich op de hoogte stelt van het al dan niet verschuldigd zijn van parkeerbelasting in het gebied waar hij wenst te parkeren. Op de parkeerder rust dan ook een onderzoeksplicht. [2]
2.7
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar aannemelijk gemaakt dat het voor belanghebbende voldoende kenbaar was in welke zone hij parkeerde. Uit de door de heffingsambtenaar overgelegde foto’s blijkt namelijk dat bij het inrijden van de parkeerzone een bord betaald parkeren staat met daaronder de zone waarbinnen wordt geparkeerd. Daarnaast heeft de heffingsambtenaar met overlegging van de uitdraai van parkeerzone N-01 aannemelijk gemaakt dat er tenminste twee parkeerautomaten in de Lange Nieuwstraat staan.
2.8
Belanghebbende heeft in bezwaar en beroep aangegeven dat hij als gast in een totaal nieuwe omgeving samen met zijn gezin een dagje de Tilburgse Kermis wilde bezoeken. Het had dan op zijn weg gelegen om voorafgaande of bij aanvang van het parkeren te onderzoeken of betaald parkeren geldt en binnen welke zone hij parkeerde. Daarbij mag van belanghebbende worden verwacht dat hij oplet of hij bebording of een parkeerautomaat passeert en dat hij - nadat hij zijn auto heeft geparkeerd – zich enige inspanning getroost, zoals het maken van een korte wandeling rondom zijn parkeerplek, om na te gaan of er in de buurt bebording of een parkeerautomaat is geplaatst die zich buiten zijn directe gezichtsveld bevindt. Dat belanghebbende dit niet heeft gedaan en uitsluitend heeft vertrouwd op de app en daardoor de verkeerde zone heeft geselecteerd, leidt tot de conclusie dat hij onvoldoende heeft gedaan om zich op de hoogte te stellen van het parkeerregime (in dit geval de juiste parkeerzone) ter plaatse. Hoewel de rechtbank niet twijfelt aan de goede intenties van belanghebbende, kan zijn standpunt niet leiden tot vernietiging van de naheffingsaanslag.

Conclusie en gevolgen

3. Nu de verschuldigde parkeerbelasting niet volledig is voldaan, is de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 20 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Op grond van artikel 225, tweede lid, van de Gemeentewet en het gelijkluidende artikel 1, aanhef en onder a, van de Verordening parkeerbelastingen 2021 van de gemeente Tilburg (Verordening) wordt onder parkeren verstaan: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.
Ingevolge artikel 2, aanhef en onder a, van de Verordening wordt onder de naam ‘parkeerbelastingen’ een belasting geheven ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.
Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Verordening is de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van parkeerapparatuur geschiedt door via het gebruik van een (stads)pas, een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel, webapplicatie of vergelijkbare producten, inloggen op de centrale computer, met dien verstande dat de aanwijzingen op straat met betrekking tot bebording leidend zijn voor het bepalen van de plaats, tijdstip en wijze waarop de parkeerbelasting verschuldigd is.
Artikel 1, eerste lid, van het Aanwijzingsbesluit Betaald parkeren 2021-1 van de gemeente Tilburg (voor zover van belang)
Aan te wijzen als plaatsen waar tegen betaling van belasting door het in werking stellen van de parkeerapparatuur of een door de gemeente verstrekte vergunning, zoals omschreven in de vigerende Verordening Parkeerbelastingen en de Parkeerverordening mag worden geparkeerd:
Rayon Noord-01 (N-01) waaronder de Lange Nieuwstraat.
Hoofdstuk 1, onder 1.2 van Bijlage 1 (tarieventabel) bij de Verordening vermeldt:
De parkeerplaatsen gelegen aan de Besterdring, Besterdplein, NS-Plein en Korvelseweg vallen in tariefzone 3, waarbij de eerste 15 minuten parkeren gratis zijn (Stop&shop).

Voetnoten

1.Dit staat in hoofdstuk 1, onder 1.2 van bijlage 1 (tarieventabel) bij de Verordening.
2.Zie bijvoorbeeld Gerechtshof ’s-Gravenhage, 9 november 2005, ECLI:NL:GHSGR:2005:59 en 8 september 2010, ECLI:NL:GHSGR:2010:3962.