ECLI:NL:RBZWB:2022:5502

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
AWB- 21_3719
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-aanvraag wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling door UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 september 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar WIA-aanvraag door het UWV. Eiseres, werkzaam als woonbegeleider, had zich op 9 december 2018 ziekgemeld en verzocht om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het UWV had haar aanvraag op 4 december 2020 afgewezen, omdat zij op 6 december 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de medische situatie van eiseres voldoende heeft onderkend. De verzekeringsarts van het UWV had de arbeidsbeperkingen van eiseres beoordeeld en vastgesteld dat zij met haar beperkingen nog in staat was om bepaalde functies uit te oefenen. Eiseres voerde aan dat haar medische situatie slechter was dan door het UWV werd aangenomen en dat er meer beperkingen moesten worden erkend. De rechtbank oordeelde echter dat het UWV op basis van de beschikbare medische rapporten en de herbeoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep terecht had geconcludeerd dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder de noodzaak van een deskundige, verworpen en geconcludeerd dat de rapporten van de verzekeringsartsen aan de vereisten voldeden. De rechtbank heeft de afwijzing van de WIA-aanvraag door het UWV bevestigd en het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft geen recht op vergoeding van proceskosten, aangezien zij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3719

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.J. van der Meulen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Procesverloop

Met het besluit van 4 december 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 21 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als woonbegeleider voor gemiddeld 31,95 uur per week. Zij heeft zich op 9 december 2018 wegens gezondheidsklachten ziekgemeld voor dit werk.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een arts [1] van het UWV heeft eiseres telefonisch gesproken en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 6 december 2020 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vijf functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 77,63% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 22,37%. Dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is en daarom heeft eiseres volgens het UWV geen recht op een WIA-uitkering.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen niet geheel juist vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 13 juli 2021 een gewijzigde FML opgesteld. Aan de hand van de gewijzigde FML heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gekeken of de geduide functies geschikt zijn. Drie van de eerder geduide functies zijn volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet meer geschikt. Zij heeft opnieuw het CBBS geraadpleegd en drie nieuwe functies geselecteerd. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 70,20% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 29,80%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Eiseres verzoekt de in het bezwaarschrift aangevoerde gronden als hier herhaald en ingelast te beschouwen. Zij voert aan dat het bestreden besluit niet voldoende is gemotiveerd. Volgens eiseres is haar medische situatie slechter en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Dit volgt uit de informatie van haar behandelaars. Eiseres vindt dat een deskundige moet worden ingeschakeld. Verder stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres op 6 december 2020 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 6 december 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 6 december 2020 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is (en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering). De rechtbank zal dat uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd, waaronder de medische informatie van de revalidatiearts. De arts heeft eiseres op een telefonisch spreekuur gesproken en psychisch onderzocht. Zij beschrijft onder andere de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose. Vervolgens heeft eiseres nadere stukken aangeleverd. De arts heeft toen nogmaals telefonisch contact gehad met eiseres. De stukken en het telefoongesprek blijken geen nieuwe medische feiten en/of omstandigheden te bevatten, waardoor de arts bij haar eerdere beoordeling blijft.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in het rapport heroverwogen. Hij heeft het dossier met daarin de informatie van de behandelaars bestudeerd. Tijdens de bezwaarprocedure is informatie ontvangen van een neuropsychologisch onderzoek van februari 2021. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep contact gehad met de adviseur re-integratie en verzuim van de werkgever op 19 april 2021. Daarnaast heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in juli 2021 een neuropsychologisch onderzoek laten verrichten. Verder heeft hij eiseres gesproken op de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de arts. De belastbaarheid wordt aangepast op het vlak van sociaal functioneren. In verband met de wijzigingen wordt op 13 juli 2021 een gewijzigde FML opgesteld.
11. Eiseres voert aan dat het neuropsychologisch onderzoek door drs. J.M.W.R. Berendsen-Peeters onvoldoende is meegenomen door de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
12. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars heeft betrokken in zijn beoordeling. Uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgt dat het neuropsychologisch onderzoek verricht door drs. J.M.W.R. Berendsen-Peeters is meegenomen in de heroverweging. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat het onderzoek geen psychiatrische problematiek laat zien. Ook volgt uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat hij opnieuw een neuropsychologisch onderzoek heeft laten verrichten. Uit dit onderzoek van 8 juli 2021 zijn geen neuropsychologische functiestoornissen te objectiveren, omdat sprake is van malingering op testniveau. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
13. De arts gaat uit van de diagnoses fibromyalgie, spanningsklachten en status na longembolieën en diepveneuze trombose (links) na sectio caesarea in 2018. Op basis van de medische problematiek en het huidige functioneren acht de arts eiseres beperkt belastbaar in het persoonlijk en sociaal functioneren. Ook is eiseres aangewezen op fysiek lichte werkzaamheden en regelmatige werktijden. Vanuit de aanwezige informatie over het cognitieve functioneren van eiseres zijn er geen aanwijzingen voor zodanig ernstig cognitieve stoornissen dat het algemene dagelijkse handelen (structureel) in het geding komt, waardoor er geen beperkingen in de FML zijn te stellen op de items 1.1. t/m 1.7. Wel zijn er aanwijzingen voor beperkingen in het mentale functioneren voor bijzondere mentale eisen in werkzaamheden. Er dient volgens de arts rekening te worden gehouden met moeite met schakelen, een wat beperkte spanningsboog voor complexere taken en beperkingen in de stresshantering (deadlines/productiepieken en dwingend hoog tempo). Ook is eiseres gebaat bij duidelijke structuur en regelmaat in het werk. Daarnaast dienen geen hoge eisen in het werk te worden gesteld voor leidinggevende aspecten, emotie- en conflicthantering. Gezien de beperkingen in de mentale belastbaarheid (onder andere in schakelen) en meer ervaren klachten bij hogere belastingen op zowel fysiek als mentaal vlak acht de arts eiseres gebaat bij regelmatige werktijden (geen sterk wisselende diensten). Zo ontstaat er meer stabiliteit en dag-/weekritme wat mentaal ook minder uitdagend/uitputtend is. Eiseres is aangewezen op fysiek lichte werkzaamheden in de zin van beperkingen voor zware, langdurige en/of zeer frequente fysieke belastingen. Indien voldoende rekening wordt gehouden met deze beperkingen acht de arts een urenbeperking niet van toepassing.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie dan de arts komt. Eiseres heeft in bezwaar aangegeven zich niet beperkt te achten op de items emotionele problemen van anderen hanteren en omgaan met conflicten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dit volgbaar gelet op het ontbreken van objectiveerbare psychiatrische problematiek. Deze punten zijn dan ook uit de FML verwijderd.
15. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
16. Eiseres voert aan dat haar medische situatie is onderschat omdat onvoldoende rekening is gehouden met haar klachten. Volgens haar is zij beperkt op het verdelen van haar aandacht, heeft zij een sterk vertraagde informatieverwerking, is zij snel vermoeid en zijn er ernstige beperkingen ten aanzien van concentratie, geheugenfunctie en executieve functies. Ook heeft zij last van duizeligheidsklachten, hyperventilatie en een lage bloeddruk. Zij vindt dat dit alles moet leiden tot meer beperkingen (op concentreren, verdelen van aandacht, inzicht in eigen kunnen, deadlines of productiepieken, hooghandelingstempo, buigen, frequent buigen tijdens het werk, torderen, tillen of dragen, lopen tijdens het werk, traplopen, klimmen, zitten tijdens het werk, staan tijdens het werk, gebogen actief zijn en persoonlijk risico). Ook zou een urenbeperking moeten worden aangenomen.
17. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport uiteengezet dat er geen reden is om beperkingen aan te nemen vanwege de duizeligheid nu die klachten niet zijn terug te voeren op een objectief medisch aantoonbare ziekte of gebrek. Wat betreft de beperkingen ten aanzien van het persoonlijk functioneren is de verzekeringsarts bezwaar en beroep van mening dat er geen aanleiding is voor deze beperkingen. Er is geen sprake van psychiatrische problematiek en ook cognitieve functiestoornissen konden in het laatste neuropsychologisch onderzoek niet worden geconstateerd. Ook is er geen aanleiding om meer fysieke beperkingen aan te nemen. De klachten die eiseres claimt te hebben kunnen niet worden teruggebracht tot objectieve afwijkingen in het houdings- en bewegingsapparaat. Voor een urenbeperking is naar de mening van de verzekeringsarts bezwaar en beroep evenmin aanleiding, nu de moeheid niet te herleiden is tot een substraat waaraan deze klacht direct valt toe te schrijven, er geen sprake is van niet-beschikbaarheid wegens een behandeling of iets dergelijks en er geen preventieve gronden te duiden zijn. Ook is er geen aanwijzing dat fulltime werken (als rekening wordt gehouden met de beperkingen) schade zal toebrengen.
18. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Eiseres heeft haar stellingen ook niet met medische stukken onderbouwd. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiseres ervaart op 6 december 2020.
19. Eiseres vindt dat de rechtbank een medisch deskundige moet benoemen, omdat de beoordelingen van haar behandelaars en de verzekeringsarts bezwaar en beroep dermate afwijkend zijn. De rechtbank wijst dit verzoek af. Zij vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft onderbouwd waarom de medische stukken waar eiseres naar verwijst niet tot meer of andere beperkingen zouden moeten leiden. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
De arbeidskundige beoordeling
20. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- (272043) productiemedewerker textiel, geen kleding;
- (315120) receptionist;
- (315133) administratief medewerker, document scannen.
21. Eiseres voert aan dat bepaalde functies niet, althans niet zonder nadere motivering kunnen worden geduid. In de functie ‘productiemedewerker textiel (SBC-code: 272043)’ staat in de verkorte functieomschrijving ‘nauwkeurig’ en ‘zeer attent’. Dit betekent volgens eiseres, met andere woorden, dat de nodige concentratie is vereist. Verder is sprake van een bijzondere belasting voor repetitieve handelingen, reiken en buigen (gebogen actief zijn). Ook moet een bepaalde productie worden gehaald en wordt er negen uur per dag gewerkt.
22. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in haar rapport voldoende uitgelegd waarom de geduide functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geeft aan dat eiseres niet beperkt is op het vasthouden van de aandacht. Zij kan de aandacht ten minste een half uur richten op één informatiebron. Bij complexere taken is de normaalwaarde echter maximaal. Het gaat in deze functie om routinematige, niet complexe werkzaamheden. Het vasthouden van de aandacht voor langere periodes is niet vereist, waardoor er geen sprake is van een overschrijding van de belastbaarheid. Voor frequent reiken tijdens het werk is eiseres beperkt. Zij kan elk uur van de dag 600 keer per uur reiken over een reikafstand van 60/70 centimeter. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geeft aan dat er een overschrijding in de frequentie is. Bij de meeste reikbewegingen gaat het echter om zeer beperkte reikafstand van 40 centimeter en dat compenseert in voldoende mate de iets hogere reikfrequentie. Dit maakt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de functie passend vindt. Op de overige items die eiseres noemt is geen sprake van een overschrijding van de belastbaarheid. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
23. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 6 december 2020 met de middelste van deze functies 70,20% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als woonbegeleider, zodat eiseres voor de overige 29,80% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

24. Het UWV heeft de aanvraag voor een WIA‑uitkering van eiseres per 6 december 2020 terecht afgewezen, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
25. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 22 september 2022 door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het sociaal medisch oordeel in het rapport van 20 november 2020 is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.