ECLI:NL:RBZWB:2022:5451

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
AWB- 22_39502 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake vervoersvoorziening op grond van de Wmo

Op 20 september 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij verzoekster bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom. Dit besluit, genomen op 4 augustus 2022, betrof de aanvraag van verzoekster voor een vervoersvoorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Verzoekster vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij meende dat er sprake was van een spoedeisend belang.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, de griffier had verzoekster gevraagd om binnen zeven dagen het spoedeisend belang nader toe te lichten, maar verzoekster heeft hier niet aan voldaan. Hierdoor kon de voorzieningenrechter niet vaststellen dat er sprake was van een spoedeisend belang bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de voorlopige voorzieningenprocedure bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Aangezien verzoekster geen schriftelijke onderbouwing heeft aangeleverd van haar spoedeisend belang, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/3950 WMO15 VV

uitspraak van 20september 2022 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam veroeker], te [woonplaats verzoeker], verzoeker,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 4 augustus 2022 (bestreden besluit) van het college inzake haar aanvraag voor een vervoersvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Tevens heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de voorlopige voorzieningenprocedure is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Daarom speelt bij de beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening de spoedeisendheid een belangrijke rol en zal het verzoek moeten vallen binnen de reikwijdte van het bestreden besluit.
2. De griffier heeft bij brief van 30 augustus 2022 aan verzoekster gevraagd om binnen zeven dagen nadien het spoedeisend belang nader toe te lichten.
De voorzieningenrechter stelt vast dat aan dit verzoek geen gevolg is gegeven. De griffier heeft binnen de gestelde termijn geen schriftelijke onderbouwing van het spoedeisend belang van verzoekster ontvangen.
3. Gelet op het vorenstaande acht de voorzieningenrechter onvoldoende aangetoond dat er sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 20 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.