ECLI:NL:RBZWB:2022:5451
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake vervoersvoorziening op grond van de Wmo
Op 20 september 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij verzoekster bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom. Dit besluit, genomen op 4 augustus 2022, betrof de aanvraag van verzoekster voor een vervoersvoorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Verzoekster vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij meende dat er sprake was van een spoedeisend belang.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, de griffier had verzoekster gevraagd om binnen zeven dagen het spoedeisend belang nader toe te lichten, maar verzoekster heeft hier niet aan voldaan. Hierdoor kon de voorzieningenrechter niet vaststellen dat er sprake was van een spoedeisend belang bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de voorlopige voorzieningenprocedure bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Aangezien verzoekster geen schriftelijke onderbouwing heeft aangeleverd van haar spoedeisend belang, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.