ECLI:NL:RBZWB:2022:5444
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 19 september 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft op 30 april 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid om deze termijn eenmalig met zes maanden te verlengen. De Belastingdienst heeft de termijn verlengd, maar heeft uiteindelijk niet binnen de vereiste termijn van 30 april 2022 beslist. Eiseres heeft de Belastingdienst op 29 juni 2022 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de Belastingdienst in gebreke is gebleven. De rechtbank draagt de Belastingdienst op om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt haar griffierecht van € 50,- vergoed en de proceskosten worden vastgesteld op € 379,50. De rechtbank concludeert dat de zaak als licht wordt aangemerkt, wat invloed heeft op de hoogte van de proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.