ECLI:NL:RBZWB:2022:5434

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
02-801082-10
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van één jaar

Op 20 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1979, die momenteel verblijft in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar in overweging genomen, maar heeft uiteindelijk besloten de tbs met verpleging van overheidswege met één jaar te verlengen. De rechtbank baseert deze beslissing op de aanwezigheid van een ziekelijke stoornis en het recidivegevaar, dat nog steeds aanwezig is. De rechtbank heeft de adviezen van de tbs-instelling en de deskundige ter zitting meegewogen, waarbij is vastgesteld dat er sinds december 2021 geen incidenten meer hebben plaatsgevonden en dat de betrokkene een stabiel beeld vertoont. De rechtbank heeft ook de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht genomen, en benadrukt dat de betrokkene niet mag rekenen op een voorwaardelijke beëindiging van de tbs na afloop van het jaar. De rechtbank heeft het verzoek van de verdediging om aanhouding voor onderzoek naar een voorwaardelijke beëindiging afgewezen, omdat de noodzaak hiertoe niet is gebleken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-801082-10
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 20 september 2022
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979
thans verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [naam 5] ,
afdeling [naam 1] te Boschoord.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 10 augustus 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene;
- het rapport van FPC [naam 5] Klinisch Behandelen Noord, locatie Boschoord,
d.d. 18 juli 2022, waarin het advies van de inrichting is vermeld.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Breda van 29 augustus 2011 is betrokkene veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden en tbs met voorwaarden wegens twee bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht en een poging tot zware mishandeling.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 30 september 2011 aangevangen. Behoudens verlenging eindigt de termijn van tbs op 30 september 2022.
De tbs met voorwaarden is bij beslissing van de rechtbank Breda van 3 mei 2012 omgezet in een tbs met verpleging van overheidswege.
De tbs is bij beslissing van deze rechtbank van 12 oktober 2021 verlengd voor een termijn van één jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 6 september 2022 is de officier van justitie gehoord.
Tevens is betrokkene gehoord (middels videoverbinding), bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N.M.E. Verpaalen, advocaat te Breda.
Voorts is de deskundige [naam 2] , GZ-psycholoog, gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met een duur van twee jaar.
De tbs-instelling heeft daartoe het volgende aangegeven.
Betrokkene is een zwakbegaafde, kwetsbare man die in een ongunstig opvoedingsklimaat
opgegroeid is. Hij lijkt geen kans te hebben gekregen zich binnen veilige, stabiele omstandigheden met voorspelbare en wederkerige contacten te hechten aan (belangrijke) anderen, wat heeft geleid tot een vorm van onveilige hechting, hetgeen zijn sociaal-emotionele ontwikkeling en persoonlijkheidsontwikkeling sterk heeft belemmerd. Betrokkene is gediagnostiseerd met een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken, een ongespecificeerde psychotische stoornis, chronische PTSS-klachten en een stoornis in gebruik van opioïden, alcoholgebruik en cannabisgebruik, langdurig in remissie door gecontroleerde en begeleide context.
In het kader van transmuraal verlof heeft betrokkene begin juli 2020 de overstap gemaakt naar zorgboerderij [naam 3] , een resocialisatiewoning op het terrein van [naam 5] . Nadat er aanvankelijk een positieve ontwikkeling zichtbaar was, werd er vanaf mei 2021 een toename in zelfbepalend gedrag gezien. Onderliggend speelt dat er geen overeenstemming is over de koers en snelheid van zijn behandeling.
Na de verlengingszitting in oktober 2021 verslechtert het functioneren van betrokkene. Er is in toenemende mate sprake van verhoogde prikkelbaarheid. Er doen zich meerdere incidenten voor waarbij betrokkene zijn dreigementen kracht bij zet door met eerdere delicten aan te geven dat hij zijn dreigementen zal uitvoeren. Er wordt geconcludeerd dat het risicomanagement binnen de open setting niet meer kan worden gewaarborgd en er wordt besloten het transmuraal verlof preventief op te schorten.
Per 9 december 2021 is betrokkene overgeplaatst naar gesloten afdeling [naam 4] . Aangezien betrokkene binnen [naam 5] een periode heeft gehad waarin zijn vijandigheid en weerstand naar de achtergrond waren verschoven, wil het behandelteam hem nog een kans geven. Betrokkene is gestart met antipsychotica wat een positief effect heeft op zijn functioneren. Daarnaast is hij gestart met een opfriscursus Grip op Agressie. Betrokkene volgt hiermee zijn programma en stelt zich overwegend begeleidbaar op. Sinds 13 mei 2022 zit betrokkene op gesloten afdeling [naam 3] en laat daarbij een stabiel beeld zien. Hij sluit zich soms aan bij de groep en laat overwegend sociaal-wenselijk gedrag zien. Wanneer hij ergens op wordt aangesproken, verandert zijn toon meer naar vijandig.
Vanwege het verloop van de behandeling van betrokkene tot nu toe en het hoge recidiverisico bij beëindiging van de tbs met dwangverpleging, is het behandelteam van mening dat het resocialisatietraject van betrokkene stapsgewijs vormgegeven dient te worden. Er zal transmuraal verlof worden aangevraagd zodat betrokkene overgeplaatst kan worden naar een resocialisatieafdeling. Als het betrokkene lukt om langere tijd stabiel te functioneren, kan onderzocht worden hoe het verdere traject er buiten de kliniek uit moet zien. Dit traject zal nog meerdere jaren in beslag nemen
Ter zitting heeft de deskundige [naam 2] daaraan nog het volgende toegevoegd.
Betrokkene is inmiddels van een gesloten afdeling naar een besloten afdeling [naam 1] overgeplaatst na toekenning van transmuraal verlof. Er is onbegeleid verlof voor op het terrein en in de regio aangevraagd. Betrokkene is tot op heden stabiel gebleven. Bij onduidelijkheid lopen de spanningen bij hem op en wordt een agressieve houding zichtbaar. Hij weet hier nu echter mee om te gaan door even tot zichzelf te komen zodat hij het daarna weer kan oppakken. Mondeling kan er nu met betrokkene consensus worden bereikt. Er moet gekeken worden naar hoe de overgang zal gaan van een besloten naar een open afdeling past het opbouwen van vrijheden bij zijn draagkracht? Er wordt daarbij continu ingezet op agressieregulatie. Voor stabilisatie en het traject naar resocialisatie zal de tijd moeten worden genomen. Het zal blijvend getoetst en gemonitord moeten worden. De verwachting is dat de stappen die betrokkene nog moet gaan maken een periode van twee jaar zullen behelzen. Ook de wachttijden waar betrokkene bij overplaatsing naar een andere afdeling mee te maken krijgt, maken dat het advies een verlenging met twee jaar is. Indien betrokkene stabiel blijft en zich blijft inzetten zoals nu, is de inschatting dat de tbs na ommekomst van deze periode een ander karakter kan krijgen.
Wanneer de tbs-maatregel nu zou wegvallen, gaat het recidiverisico omhoog. Betrokkene heeft begeleiding nodig in zijn agressieregulatie. Wanneer de sturing vanuit een veilige context wegvalt, kan dit leiden tot verbale agressie.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij haar vordering gebleven om de tbs met twee jaar te verlengen. Zij heeft daartoe betoogd dat een voorwaardelijke beëindiging van de tbs nog niet aan de orde is. Kijkend naar de ontwikkelingen van de afgelopen jaren, moeten er, om het traject succesvol te maken, niet te snel stappen worden gezet. Een verlenging van de tbs met twee jaar acht de officier van justitie daarom noodzakelijk.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij van mening is dat een voorwaardelijke beëindiging van de tbs aan de orde is. Hij wil op de hoogte worden gehouden wanneer concrete vervolgstappen worden gezet. Als hij weet waar hij aan toe is, is hij ook bereid te blijven samenwerken.
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de beslissing om de tbs met dwangverpleging al dan niet te verlengen aan te houden, teneinde de reclassering te laten onderzoeken of een voorwaardelijke beëindiging van de tbs aan de orde is. Gelet op de relatieve ernst van de indexdelicten, beginnen de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit te knellen. Betrokkene heeft alle verlofstadia reeds eerder bewandeld, is stabiel en de behandeling an sich is afgerond. De verdediging kan zich dan ook niet vinden in het advies van de kliniek dat de periode van stabilisering en monitoring nog zeker twee jaar moet duren.

6.Het oordeel van de rechtbank

Juridisch kader
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
De rechtbank sluit zich aan bij de overwegingen in het adviesrapport van de tbs-instelling en neemt de conclusies die daarin worden getrokken over de aanwezigheid van een ziekelijke stoornis en het recidiverisico over. Daarmee wordt nog steeds voldaan aan het wettelijke criterium.
Duur van de verlenging
De rechtbank heeft conform vaste jurisprudentie als uitgangspunt dat de terbeschik-kingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridisch kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een termijn van een jaar. De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Op basis van het advies van de kliniek en hetgeen door de deskundige ter zitting naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke beëindiging van de tbs over een jaar niet irreëel is. De rechtbank overweegt daartoe dat er vanaf december 2021 geen incidenten meer hebben plaatsgevonden en er sprake is van een stabiel beeld bij betrokkene. Betrokkene heeft zijn hernieuwde behandelmodules voor agressieregulatie afgerond en er is daarmee geen sprake meer van behandeling in enge zin. Thans wordt met name ingezet op het oefenen met vrijheden. Gelet op deze omstandigheden houdt de rechtbank er zodanig rekening mee dat de resocialisatie van betrokkene voorspoediger zal verlopen dan door de kliniek is geschetst, dat zij betrokkene het voordeel van de twijfel geeft. Bij dit oordeel heeft de rechtbank tevens de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit in aanmerking genomen zoals deze door de raadsvrouw naar voren zijn gebracht. De rechtbank geeft betrokkene wel mee dat veel zal afhangen van zijn inzet en handelen en de vraag of hij de positieve weg die hij is ingeslagen, kan vasthouden.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene dient te worden verlengd met één jaar.
Het verzoek tot aanhouding om door de reclassering onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging wordt afgewezen. De noodzakelijkheid van dit onderzoek is op dit moment, gezien het verloop van de tbs-maatregel in het nabije verleden, niet gebleken. Op grond van de aanwezige informatie acht de rechtbank een voorwaardelijke beëindiging op dit moment niet aan de orde.
De rechtbank benadrukt hierbij dat betrokkene aan deze verlenging met één jaar niet de verwachting mag ontlenen dat na afloop van dit jaar de terbeschikkingstelling ook daadwerkelijk (voorwaardelijk) zal worden beëindigd of opnieuw slechts met één jaar zal worden verlengd.

7.De beslissing.

De rechtbank
- wijst af het verzoek tot aanhouding ten behoeve van onderzoek door de reclassering;
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.B. Prenger, voorzitter, mr. S.W.M. Speekenbrink en mr. J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Bles en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 september 2022.