ECLI:NL:RBZWB:2022:5428

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 september 2022
Publicatiedatum
19 september 2022
Zaaknummer
AWB- 22_4217
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in aansprakelijkheidskwestie door schade aan riolering

Op 16 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen eisers, [naam eiser 1] en [naam eiser 2] uit [plaatsnaam], en verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De eisers hebben beroep ingesteld tegen een brief van 27 juli 2022 waarin verweerder de aansprakelijkheid voor de door eisers geleden schade aan hun riolering, veroorzaakt door boomwortels van gemeentegrond, afwees. De rechtbank heeft in deze zaak geoordeeld dat zij kennelijk onbevoegd is om van het beroepschrift kennis te nemen. Dit oordeel is gebaseerd op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin wordt gesteld dat een belanghebbende beroep kan instellen bij de bestuursrechter tegen een besluit van een bestuursorgaan. De afwijzing van de aansprakelijkheid door verweerder is echter niet gedaan in het kader van bestuursrechtelijke taken, maar betreft een privaatrechtelijke kwestie, aangezien de schade is veroorzaakt door eigendom van de gemeente. De rechtbank heeft daarom besloten dat de afwijzing van de aansprakelijkheid niet kan worden gezien als een publiekrechtelijke rechtshandeling, waardoor zij onbevoegd is om het beroep te behandelen. De rechtbank heeft bepaald dat het door eiser betaalde griffierecht zal worden teruggestort en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4217

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 september 2022 in de zaak tussen

[naam eiser 1] en [naam eiser 2] , uit [plaatsnaam] , eisers

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen de brief van 27 juli 2022 waarin verweerder de aansprakelijkheid voor de door eisers geleden schade aan hun riolering, die volgens eisers is veroorzaakt door boomwortels afkomstig van gemeentegrond, afwijst.

Overwegingen

Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom de rechtbank kennelijk onbevoegd is om van het beroepschrift kennis te nemen.
Artikel 8:1 van de Awb bepaalt dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Artikel 1:3, eerste lid, van de Awb bepaalt dat onder een besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Een rechtshandeling is een handeling die op rechtsgevolg is gericht. Dit betekent dat feitelijke handelingen en privaatrechtelijke rechtshandelingen in beginsel buiten de bevoegdheid van de bestuursrechter vallen en dus tot het domein van de burgerlijke rechter behoren. De afwijzing van de aansprakelijkheid voor de door eisers geleden schade aan hun riolering, die volgens eisers is veroorzaakt door boomwortels afkomstig van de gemeentegrond, is niet gedaan in het kader van verweerders bestuursrechtelijke taken en bevoegdheden, maar als eigenaar van (de bomen op) de gemeentegrond. De aansprakelijkheid voor de schade die verweerders eigendom al dan niet toebrengt aan een derde is privaatrechtelijk geregeld. De afwijzing van de aansprakelijkheid kan dus niet gezien worden als een publiekrechtelijke rechtshandeling.
De rechtbank is daarom kennelijk onbevoegd om van het beroepschrift kennis te nemen.
Omdat de rechtbank onbevoegd is om kennis te nemen van het ingestelde beroep, zal het door eiser betaalde griffierecht worden teruggestort. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 16 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.