Op 20 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van winkeldiefstal en bedreiging van een hulpverlener. De verdachte, geboren in 1981 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. L.V. Romme. Tijdens de zitting op 6 september 2022 werden de standpunten van de officier van justitie, mr. C. de Pagter, en de verdediging besproken. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de eerste was de winkeldiefstal bij twee verschillende winkels, en de tweede was de bedreiging van een hulpverlener met de dood. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 14 april 2022 goederen had gestolen bij de eerste winkel, maar niet bewezen kon worden dat hij ook bij de tweede winkel had gestolen. De bedreiging van de hulpverlener werd echter wel bewezen geacht, gezien de bedreigende woorden en de schietbeweging die de verdachte maakte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op voor de duur van twee jaar, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en het recidiverisico in overweging nam. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke geldboete werd afgewezen, omdat de tenuitvoerlegging niet opportuun werd geacht in het licht van de opgelegde maatregel.