ECLI:NL:RBZWB:2022:5404

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 september 2022
Publicatiedatum
16 september 2022
Zaaknummer
AWB- 22_734
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake intrekking uitwonendenbeurs en terugvordering

In deze zaak heeft eiser, woonachtig in [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die op 23 december 2021 een besluit heeft genomen tot intrekking van de uitwonendenbeurs van eiser en de terugvordering daarvan op basis van de Wet studiefinanciering 2000. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 16 september 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 50,- heeft betaald. Eiser is meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, zowel per gewone als aangetekende post. Ondanks een verzoek van eiser om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, heeft hij niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om informatie over zijn inkomen en vermogen. De rechtbank heeft het beroep op betalingsonmacht afgewezen en eiser opnieuw de kans gegeven om het griffierecht te betalen, maar ook deze termijn is verstreken zonder betaling.

Aangezien eiser geen verontschuldiging heeft gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/734

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 september 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 23 december 2021 (het bestreden besluit) inzake de intrekking van zijn uitwonendenbeurs en de terugvordering daarvan ingevolge de Wet studiefinanciering 2000.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft eerst bij gewone brief en vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 12 maart 2022 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van zowel de eerste brief als de tweede (aangetekende) brief.
Eiser heeft op 21 maart 2022 om vrijstelling van het griffierecht in verband met betalingsonmacht verzocht. De rechtbank heeft eiser bij aangetekend verzonden brief van 5 april 2022 verzocht om gegevens over zijn inkomen en vermogen in te dienen. Eiser heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens bij brief van 22 juni 2022 het beroep op betalingsonmacht afgewezen.
Vervolgens is eiser eerst bij gewone brief en daarna bij aangetekend verzonden brief van 22 juli 2022 opnieuw in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van zowel de eerste brief als de tweede (aangetekende) brief.
Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 16 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.