ECLI:NL:RBZWB:2022:5404
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake intrekking uitwonendenbeurs en terugvordering
In deze zaak heeft eiser, woonachtig in [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die op 23 december 2021 een besluit heeft genomen tot intrekking van de uitwonendenbeurs van eiser en de terugvordering daarvan op basis van de Wet studiefinanciering 2000. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 16 september 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 50,- heeft betaald. Eiser is meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, zowel per gewone als aangetekende post. Ondanks een verzoek van eiser om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, heeft hij niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om informatie over zijn inkomen en vermogen. De rechtbank heeft het beroep op betalingsonmacht afgewezen en eiser opnieuw de kans gegeven om het griffierecht te betalen, maar ook deze termijn is verstreken zonder betaling.
Aangezien eiser geen verontschuldiging heeft gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.