ECLI:NL:RBZWB:2022:5377
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen ontheffing uitwegverbod Waterschap Scheldestromen
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaar door het dagelijks bestuur van waterschap Scheldestromen. Het dagelijks bestuur had op 19 juli 2021 het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser niet had aangetoond dat hij bevoegd was om namens de maatschap waarin hij participeert bezwaar te maken. De rechtbank heeft op 2 september 2022 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het dagelijks bestuur.
De rechtbank oordeelt dat het dagelijks bestuur ten onrechte heeft aangenomen dat eiser namens de maatschap bezwaar heeft gemaakt. Eiser heeft zelf bezwaar gemaakt tegen de ontheffing van het uitwegverbod, en het enkele feit dat het bezwaarschrift op briefpapier van de maatschap is afgedrukt, is onvoldoende om aan te nemen dat hij namens de maatschap handelt. De rechtbank stelt vast dat eiser niet de gelegenheid heeft gekregen om het verzuim te herstellen, wat in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank concludeert dat het dagelijks bestuur het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank draagt het dagelijks bestuur op om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens moet het dagelijks bestuur het griffierecht en de proceskosten aan eiser vergoeden, wat in totaal € 1.699,- bedraagt. De uitspraak is gedaan door rechter R.P. Broeders en openbaar gemaakt op 16 september 2022.