ECLI:NL:RBZWB:2022:5370
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Opleggen last onder dwangsom tot staken flitsbezorging
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek van een flitsbezorgingsbedrijf om een voorlopige voorziening te treffen tegen een door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg opgelegde last onder dwangsom. Deze last verplichtte het bedrijf om zijn activiteiten in een vestiging te staken, op straffe van een dwangsom van € 15.000,- per overtreding, met een maximum van € 75.000,-. De voorzieningenrechter heeft op 8 september 2022 de zaak behandeld, waarbij de verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college. De derde-partij heeft zich afgemeld voor de zitting.
De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang, omdat de verzoekster de dwangsom kan verbeuren als zij niet tijdig haar activiteiten staakt. De voorzieningenrechter heeft de rechtmatigheid van de opgelegde last onder dwangsom beoordeeld en vastgesteld dat de activiteiten van de verzoekster niet voldoen aan de definitie van detailhandel zoals opgenomen in het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter concludeert dat de flitsbezorging niet onder de definitie van detailhandel valt, omdat er geen fysiek contact is tussen de verzoekster en de klant in de vestiging. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de last onder dwangsom terecht is opgelegd en er geen bijzondere omstandigheden zijn die handhaving onredelijk maken.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 september 2022, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.