ECLI:NL:RBZWB:2022:5332

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
14 september 2022
Zaaknummer
02-700212-15
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 15 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1964 en thans verblijvende in FPC De Pompestichting te Nijmegen. De officier van justitie had op 10 augustus 2022 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs met twee jaar. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van verschillende rapporten, waaronder die van de tbs-instelling en externe gedragsdeskundigen. De betrokkene is geclassificeerd met een waanstoornis en niet-aangeboren hersenletsel, wat het recidiverisico verhoogt. Tijdens de zitting op 1 september 2022 zijn zowel de officier van justitie als de verdediging gehoord. De verdediging verzocht om een verlenging van de maatregel met één jaar, maar de rechtbank oordeelde dat de behandeling van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende tijd bij een verlenging van één jaar. De rechtbank concludeerde dat de tbs met verpleging van overheidswege moest worden verlengd met twee jaar, gezien de noodzaak om de veiligheid van anderen te waarborgen en de afwezigheid van ziektebesef en inzicht bij de betrokkene. De beslissing is genomen met inachtneming van de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02-700212-15
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 15 september 2022
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1964 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in FPC De Pompestichting te Nijmegen,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie, ingediend d.d. 10 augustus 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene van
1 april 2022 tot en met 1 juli 2022;
- het rapport van De Pompestichting (hierna: de instelling) van 1 augustus 2022, waarin het advies van de inrichting is vermeld, te weten verlenging van de tbs met twee jaar;
- het psychiatrisch rapport van psychiater [naam 1] van 6 juli 2022;
- het psychologisch rapport van psycholoog [naam 2] van 13 juli 2022.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 20 september 2017 is aan betrokkene wegens brandstichting (met levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen) en poging tot brandstichting, de tbs met verpleging van overheidswege opgelegd.
Het gerechtshof heeft geconstateerd dat het gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e,
eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De tbs is op 2 oktober 2018 aangevangen.
De tbs is bij beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 15 oktober 2020 verlengd met een termijn van twee jaren.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 1 september 2022 is de officier van justitie, mr. I.M. Peters, gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.W. Bouwman, advocaat te Groningen.
Voorts is de deskundige [naam 3] , psycholoog en behandelaar bij de tbs-instelling gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar en heeft daartoe als volgt gerapporteerd. Betrokkene is geclassificeerd met een waanstoornis. Middels het verblijf in de instelling worden risicofactoren gecontroleerd om recidive te voorkomen. Zonder ondersteunend extern kader is het recidiverisico hoog. De behandeling van betrokkene verloopt moeizaam, onder meer omdat ziektebesef en ziekte-inzicht bij betrokkene ontbreken. De afgelopen periode is ingezet op het adequaat instellen van medicatie, het verkrijgen van ziektebesef en het aanleren van copingvaardigheden, maar op geen van deze gebieden is een wezenlijke vooruitgang geboekt. Voor de komende periode zal het doel zijn om samen met betrokkene tot een productieve werkrelatie te komen en te onderzoeken wat een passend vervolg- en uitstroomtraject is. Dit is ingewikkeld aangezien betrokkene niet in staat is om zelfstandig verantwoording te nemen voor zijn beperkingen en weinig meewerkt. Er zijn verschillende routes mogelijk en er zal in ieder geval onderzocht moeten worden hoe betrokkene omgaat met een minder gestructureerde omgeving. Sinds februari 2021 mag betrokkene met dubbel begeleid verlof. De komende periode wil de instelling de stap naar enkel begeleid verlof zetten, om zo meer zicht te krijgen op welke activiteiten hij buiten zelfstandig kan uitvoeren en welke problemen hij tegenkomt. Tevens zal ingezet blijven worden op (gesprekken over) een optimale instelling op medicatie. Daarnaast zal worden gepoogd om te komen tot maatschappelijke inbedding voor betrokkene. Voor het resocialisatietraject zijn naar verwachting nog meerdere jaren nodig.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog het volgende toegevoegd. Wat betreft de diagnostiek is de deskundige het met de externe gedragsdeskundigen eens dat de problematiek van betrokkene een organische oorsprong lijkt te hebben, namelijk in het niet aangeboren hersenletsel. Hier zal ten aanzien van de bejegening van betrokkene en het maken van een risico-inschatting rekening mee worden gehouden. Het geactualiseerde beeld zal dus door de instelling worden meegenomen. De instelling is verder voornemens om betrokkene op een FPK te plaatsen, gaat dit goed dan kan een volgende stap worden gezet. Met kleine stappen zullen stressoren worden verwijderd. Daarbij zal gekeken worden of het mogelijk is de route te doorlopen zoals door de externe gedragsdeskundigen wordt voorgesteld.

4.De adviezen van de externe gedragsdeskundigen

In de Pro Justitia rapportage wordt door psychiater [naam 1] naar voren gebracht dat de stoornissen bij betrokkene geclassificeerd kunnen worden als niet aangeboren hersenletsel als hoofdiagnose, in combinatie met een waanstoornis die deels in remissie is en zwakbegaafdheid. Het recidiverisico wanneer betrokkene buiten de FPC-setting verblijft is hoog. Ten aanzien van de behandeling kan vastgesteld worden dat iedere vorm van ziektebesef en ziekte-inzicht bij betrokkene ontbreekt. De vaststelling van de instelling dat behandeling gericht op intrinsieke verandering niet haalbaar is, wordt door de psychiater dan ook onderschreven. Dit betekent niet dat betrokkene per definitie langdurig aangewezen is op verblijf in een FPC. Met een omgevingsprothese, dat wil zeggen het aanpassen van omgeving aan de beperkingen van de betrokkene, die borgt dat de belasting voor betrokkene in evenwicht is met zijn draagkracht lijkt op termijn ook verblijf buiten een FPC tot de mogelijkheden te behoren. Daartoe zullen gedragspatronen moeten inslijpen en zal betrokkene zich meer bij zijn beperkingen moeten neerleggen. Via geleidelijk verruimde verlofmogelijkheden kan gekeken worden wat betrokkene kan hanteren en of hij voldoende betrouwbaar met afspraken kan omgaan. Als die basis er is, kan een voorzichtige resocialisatie worden ingezet met als beoogd doel een vorm van ondersteund wonen. Gestart kan worden met uitbreiding van het verlof. Dit alles maakt dat de tbs nog geruime tijd zal moeten worden voortgezet. Door de psychiater wordt daarom geadviseerd om de maatregel te verlengen met twee jaar.
In de Pro Justitia rapportage wordt door psycholoog [naam 2] naar voren gebracht dat bij betrokkene sprake is van een waanstoornis, zwakbegaafdheid en een acculturatieprobleem. Daarnaast zijn er aanwijzingen voor niet-aangeboren hersenletsel als hoofddiagnose. Bij het wegvallen van de huidige structuur, steun en toezicht is de verwachting dat betrokkene geleidelijk nieuwe waanbeelden zal ontwikkelen. Zonder maatregel wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. Van verdere behandeling wordt gelet op de beperkingen van betrokkene en de beperkte leerbaarheid geen enkele meerwaarde verwacht. Het advies van de psycholoog is om de komende periode te gebruiken om een geleidelijk resocialisatietraject te onderzoeken met een duidelijk uitstroomdoel, te starten met onbegeleide verloven en te kijken hoe betrokkene hiermee omgaat. Geadviseerd wordt om de tbs met twee jaar te verlengen, nu op voorhand al duidelijk is dat resocialisatietraject langer dan één jaar zal duren en dat het enkele jaren zal duren voordat betrokkene ingebed is in een vervolgvoorziening en de tbs voorwaardelijk kan worden beëindigd.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven. Aan de wettelijke criteria wordt voldaan en uit de adviezen blijkt dat verlenging van twee jaar noodzakelijk is. Hoewel het traject moeizaam verloopt worden er wel stappen gemaakt en is er zicht op de nog te zetten stappen. De kliniek heeft daarnaast toegezegd dat de aanbevelingen van de externe gedragsdeskundigen worden meegenomen.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij zich niet verzet tegen verlenging van de maatregel, maar overgeplaatst wil worden naar een andere afdeling zodat hij daar kan laten zien dat het goed met hem gaat.
De verdediging heeft verzocht om de maatregel met één jaar te verlengen. Het traject ligt voor het gevoel van betrokkene stil omdat er geen stappen worden gezet en het verlof de afgelopen periode niet verruimd is. Op korte termijn zal uitbreiding van het verlof worden aangevraagd wat tot een positieve dynamiek kan leiden bij betrokkene, omdat er op die manier een stap wordt gezet richting het uitstroomtraject. De deskundige heeft ter zitting beaamd dat er te lang gezocht is naar andere interventies. Door de externe gedragsdeskundigen is een voortvarender traject voorgesteld. Nu is gebleken dat behandeling van betrokkene geen zin heeft, is het van belang dat er gestart gaat worden met het uitstroomtraject, waarbij betrokkene ondersteund wordt, zodat de risico’s tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden teruggebracht. Verlenging van de maatregel met één jaar maakt het mogelijk om een vinger aan de pols te houden, verdere vertragingen te voorkomen en is voor betrokkene daarnaast goed te overzien.

7.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van de misdrijven waarvoor de tbs is gelast. De vordering is tijdig ingediend, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen. De officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Ten aanzien van de stoornis volgt de rechtbank de adviezen van de externe gedragsdeskundigen, te weten dat bij betrokkene sprake is van niet aangeboren hersenletsel in combinatie met een waanstoornis en zwakbegaafdheid. Uit de adviezen van zowel de instelling als de externe deskundigen is gebleken dat bij het wegvallen van het kader van de tbs het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Hiermee wordt naar het oordeel van de rechtbank aan de wettelijke criteria voor verlenging van de tbs voldaan.
Ten aanzien van de duur van de verlenging overweegt de rechtbank als volgt. Uitgangspunt is dat wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een termijn van één jaar, de tbs verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Uit de adviezen en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de behandeling van betrokkene de afgelopen periode moeizaam is verlopen omdat ziektebesef en ziekte-inzicht bij hem ontbreken. Geconcludeerd is dat behandeling gericht op intrinsieke verandering niet haalbaar is. Onder meer om die reden moet een passend uitstroomtraject worden vormgegeven. Belangrijk onderdeel van dit traject zal zijn het verruimen van de verloven, waarbij moet worden gekeken hoe betrokkene hier op zal reageren. Het is voor het verloop van het traject van belang dat de instelling de aanvragen tot verruiming van het verlof voortvarend gaat oppakken, zodat het gehele traject verder vorm gegeven kan worden. Ter zitting heeft de deskundige aangegeven hier oog voor te hebben en toegezegd dat de aanvraag voor verruiming van het verlof op korte termijn zal plaatsvinden. Ondanks dat het nu nog onduidelijk is hoe het uitstroomtraject precies vorm gaat worden gegeven, is de verwachting dat het gehele traject nog minimaal twee jaar zal duren, nu betrokkene nog aan het begin staat van zijn resocialisatie. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om de duur van de verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege te beperken tot één jaar. De rechtbank ziet in wat door de verdediging is aangevoerd, geen bijzondere omstandigheid die maakt dat van dit uitgangspunt afgeweken dient te worden.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene dient te worden verlengd met twee jaar. Hierbij is ook voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. van de Wetering, voorzitter,
mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. Holtgrefe en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 september 2022.
Mrs. Van de Wetering en Janssen zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.