ECLI:NL:RBZWB:2022:5325
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 13 september 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft op 18 november 2020 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van zes maanden. De Belastingdienst heeft deze termijn op 1 mei 2021 verlengd, waardoor de beslissing uiterlijk op 18 november 2021 genomen had moeten worden. Eiseres heeft de Belastingdienst op 21 april 2022 in gebreke gesteld, maar er is tot op heden geen besluit genomen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de Belastingdienst in gebreke is gebleven. De rechtbank draagt de Belastingdienst op om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht van € 50,- en de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 379,50. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en legt de Belastingdienst de verplichtingen op zoals hierboven beschreven.