ECLI:NL:RBZWB:2022:5321
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 13 september 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser heeft een aanvraag ingediend op 12 februari 2021 voor herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag, aangezien de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 12 augustus 2021 is verstreken. Eiser heeft de Belastingdienst op 17 september 2021 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen besluit genomen.
De rechtbank stelt vast dat het beroep gegrond is, omdat de Belastingdienst in gebreke is gebleven. De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst binnen negen weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook het betaalde griffierecht van € 50,- vergoed en een proceskostenvergoeding van € 379,50, omdat de rechtbank de zaak als licht heeft aangemerkt.
De rechtbank overweegt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de forfaitaire proceskostenvergoeding rechtvaardigen. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de rechten van burgers in het bestuursrecht.