ECLI:NL:RBZWB:2022:5293
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 9 september 2022, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had op 1 februari 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. Verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, heeft echter niet tijdig beslist op deze aanvraag, wat aanleiding gaf tot het indienen van beroep. De rechtbank oordeelt dat de termijn waarbinnen verweerder had moeten beslissen, op 1 augustus 2021 verstreken was. Eiser heeft verweerder op 14 mei 2022 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen.
De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om binnen tien weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook het betaalde griffierecht van € 50,- vergoed en de proceskosten tot een bedrag van € 379,50. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat dit op grond van de Algemene wet bestuursrecht niet vereist is in deze zaak.
De rechtbank overweegt dat de verzoeken om herbeoordeling door de Belastingdienst/Toeslagen leiden tot vertraging in de afhandeling en dat een langere termijn dan twee weken voor het nemen van een besluit gerechtvaardigd is. De rechtbank stelt de termijn op tien weken, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en het belang van eiser om tijdig een beslissing te ontvangen. De rechtbank wijst het verzoek van verweerder om een langere termijn af, omdat dit te onbepaald zou zijn. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.