ECLI:NL:RBZWB:2022:5281

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
12 september 2022
Zaaknummer
AWB- 22_2703
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking omgevingsvergunning

Op 9 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarbij verzoekers, vertegenwoordigd door mr. M.P. Wolf, een verzoek om proceskostenvergoeding hebben ingediend. Dit verzoek volgde op de intrekking van een omgevingsvergunning voor de oprichting van een brandweerkazerne in Roosendaal. De verzoekers stelden dat het college van burgemeester en wethouders niet tijdig had beslist op hun bezwaar tegen het besluit van 4 augustus 2021. Na een verzoek van de vergunninghouder om de omgevingsvergunning in te trekken, heeft het college dit verzoek gehonoreerd op 20 juni 2022. De verzoekers trokken daarop hun beroep in, maar vroegen wel om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat het college niet aan de verzoekers is tegemoetgekomen in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de vergunning door het college niet kan worden gezien als een tegemoetkoming aan de verzoekers, aangezien dit gebeurde na hun beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 Awb zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk ongegrond afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2703

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 september 2022 in de zaak tussen

[naam verzoeker 1] en [naam verzoeker 2] ,

[naam verzoeker 3] en [naam verzoeker 4],
allen uit [plaatsnaam] , verzoekers
(gemachtigde: mr. M.P. Wolf),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben bij brief van 25 mei 2022 beroep ingesteld omdat verweerder volgens hen niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 14 september 2021 tegen het besluit van 4 augustus 2021 betreffende de verlening van een omgevingsvergunning voor het oprichten van een brandweerkazerne aan [adres] te [plaatsnaam] .
Nadat vergunninghouder het college heeft verzocht de omgevingsvergunning in te trekken, heeft het college bij besluit van 20 juni 2022 de omgevingsvergunning ingetrokken.
Naar aanleiding hiervan hebben verzoekers het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. Verweerder heeft hierop niet gereageerd.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Volgens vaste jurisprudentie is in ieder geval sprake van tegemoetkomen als hangende de procedure tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit wordt genomen. Dat is hier niet het geval.
Door vergunninghouder is namelijk verzocht de omgevingsvergunning in te trekken. Bij besluit van 20 juni 2022 heeft het college aangegeven het verzoek te honoreren en de omgevingsvergunning in te trekken. Alhoewel het college niet anders kon besluiten dan hij heeft gedaan, is de rechtbank van oordeel dat het college hier niet aan verzoekers is tegemoetgekomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb. Immers, hangende de procedure tegen het niet tijdig beslissen heeft het college niet alsnog een besluit genomen waardoor niet geconcludeerd kan worden dat het college aan het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit is tegemoetgekomen.
Het verzoek om vergoeding van de proceskosten wordt daarom als kennelijk ongegrond afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 9 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.