Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 september 2022 in de zaak tussen
[naam eiser 1] en [naam eiser 2] , uit [plaatsnaam] , eisers
de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) (de Staat).
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
Standpunten partijen
Beoordeling door de rechtbank
Herziening mei en juni 2018
Conclusie
Het verzoek tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
Beslissing
- de rechtbank verklaart de beroepen tegen de bestreden besluiten 1 en 2 gegrond;
- de rechtbank verklaart de beroepen tegen de bestreden besluiten 3 en 4 ongegrond;
- de rechtbank vernietigt het bestreden besluit 1 voor zover daarbij de uitkering van eisers is ingetrokken over de maand augustus 2018;
- de rechtbank vernietigt het bestreden besluit 2 voor zover daarbij de uitkering is teruggevorderd over de maand augustus 2018;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van de bestreden besluiten 1 en 2;
- draagt Baanbrekers op in de zaaknummers 20/10305 PW en 21/547 PW het betaalde griffierecht van in totaal € 92,00 aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt Baanbrekers in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.518,00
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) in de zaak met procedurenummer 20/10305 PW tot betaling aan eisers van een vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 500,00;
- wijst de verzoeken tot schadevergoeding in de zaken met procedurenummers 21/547 PW, 21/679 PW en 21/5618 PW af.