ECLI:NL:RBZWB:2022:5278

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
12 september 2022
Zaaknummer
AWB- 22_1928
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft eiseres op 28 maart 2022 beroep ingesteld bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank heeft op 9 september 2022 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres het verschuldigde griffierecht niet tijdig heeft betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De griffier heeft eiseres op 5 mei 2022 per aangetekende brief in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken te betalen. Deze brief is echter ongeopend terugontvangen. Vervolgens is op 31 mei 2022 een tweede brief verzonden, ditmaal per gewone post, met een laatste termijn van twee weken voor betaling. Eiseres heeft echter ook deze termijn laten verstrijken zonder het griffierecht te voldoen en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1928

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 september 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres.

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief van 28 maart 2022 beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 5 mei 2022 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. De enveloppe waarin deze aangetekende brief is verzonden, is ongeopend ter griffie terugontvangen. Blijkens de na de retourontvangst ingewonnen informatie staat eiseres in de basisregistratie personen ingeschreven op het adres zoals vermeld op de brief.
Bij brief van 31 mei 2022 is de brief van 5 mei 2022 nogmaals gestuurd, nu per gewone post en met een laatste termijn voor voldoening van het griffierecht van twee weken na die dagtekening.
Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 9 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.