ECLI:NL:RBZWB:2022:5271
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening tegen een handhavingsbesluit van de gemeente Breda
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 9 september 2022, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoeker, wonende in Breda, heeft een verzoek ingediend tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, dat op 15 juli 2022 een handhavingsverzoek en een verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen onverwijlde spoed is die een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Verzoeker heeft gevraagd om het college op te dragen een doorgangspad naast zijn woning af te sluiten voor fietsers, brommers en scooters, met ingang van 5 september 2022. De voorzieningenrechter stelt vast dat het college het handhavingsverzoek gemotiveerd heeft afgewezen, omdat er volgens hen geen sprake is van een overtreding. Bovendien is het niet uitgesloten dat het college terecht heeft geoordeeld. De voorzieningenrechter wijst erop dat de voorlopige voorzieningenprocedure niet geschikt is voor het vaststellen van eigendom van het toegangspad, wat een essentieel punt is in deze zaak. Gezien deze overwegingen en het gebrek aan spoedeisend belang, wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.